Paul Verheijen

JHERONIMUS BOSCH

Het Laatste Oordeel


Gesloten panelen

Na restauratie van de triptiek in 2014-15 kwamen in grisaille restanten tevoorschijn van een voorstelling op de buitenzijde in gesloten toestand.
Zwaar beschadigd is de doornenkroning en bespotting van Christus te zien.
Christus is zittend weergegeven omringd door zes soldaten.
Links plaatst een kalende man hem de doornenkroon, die hij met een pantserhandschoen vasthoudt, op het hoofd.
Linksonder is een knielende soldaat te onderscheiden.
Hij draagt een helm met een doornachtige versiering, een mantel en een rond schild op zijn rug.
Hij heft zijn handen naar Christus.
Uiterst rechts zien we een naar links kijkende man en profil met een grote veer op zijn hoofddeksel.
Is hier de veroordeling van Christus bedoeld als pendant van het Laatste Oordeel dat het drieluik laat zien als het open is?

Middenpaneel

Boven een weids landschap zit in een cirkel een oordelende Christus bij zijn wederkomst omgeven door uitverkorenen en engelen.
In tegenstelling tot andere Laatste Oordeel-voorstellingen is in het landschap onder hem niet de opstanding van de doden afgebeeld, maar een wereld vol slechtheid, strijd en kwellingen.
We zien veel martelstellages en -werktuigen, bedoeld om zondaars te straffen.
Christus overziet dit alles als rechter vanaf zijn troon erboven, in het gezelschap van heiligen en engelen.

Linkerluik

Het linkerpaneel stelt niet de Hof van Eden voor, maar twee hemelen.
De eerste hemel, het aardse Paradijs stelt de schilder zich voor als een weids landschap, waarin uitverkorenen zich overgeven aan engelenmuziek en andere hemelse activiteiten.
Alleen de werkelijk goeden stijgen op naar de tweede hemel, het hemels Paradijs, dat de schilder weergeeft als het begin van een tunnel van licht, vergelijkbaar met die van de Opstijging naar het Hemelse Paradijs, dat deel uitmaakt van de Visioenen van het hiernamaals.
Het maken van onderscheid tussen een aards en een hemels paradijs komt in Bosch’ tijd vaker voor.
Opvallend is echter dat alleen engelen en geen verloste zielen opstijgen, of zijn de verloste zielen al engelen geworden?
De opstanding van het vlees, de doden die verrijzen uit hun graf, wordt niet getoond.

Rechterpaneel

Vanwege de tegenstelling met het linkerluik kan men het rechterluik opvatten als de hel die wordt voorgesteld als een ommuurde vesting met een grote toegangspoort.
Aan de horizon kijken we naar een vurig inferno.
Soldaatachtige monsters proberen een bres in die vestingmuur te slaan.

Vlak voor de poort is te zien hoe een naakte man met een soldatenhelm, rijdend op een os, een plateau op wielen voortbeweegt met daarop een ketel waarin zich een non en een monnik bevinden.
Deze scène is vermoedelijk geïnspireerd op een in Bosch' tijd bekende legende over de Ierse ridder Tondalus, die in een toestand van schijndood een visioen had waarin hij door een engel gewezen wordt op de gevolgen van zijn wereldse leven.
De engel leidt hem rond in de hel en wijst hem daar op een brug van twee mijl lang en slechts twee handpalmen breed, waarover zondaars een woest meer vol met bloeddorstige duivels moeten oversteken.
Als Tondalus de engel vraagt wat dit te betekenen heeft antwoordt deze hem: ‘Deze foltering is bestemd voor jou en je vrienden, die in meer of mindere mate hebben gestolen, maar toch hoeven zij deze straf niet te ondergaan, tenzij ze zich schuldig maken aan sacrilegie.
Als Tondalus vraagt wat dat vreemde woord betekent, antwoordt de engel: ‘Wie een gewijd object steelt van de Kerk wordt veroordeeld voor heiligschennis, in het bijzonder zij die als kloosterlingen onkuisheden begaan.
Omdat Tondalus ooit een koe heeft gestolen, laat de engel hem vervolgens met een koe de smalle brug oversteken.
Hoewel het hier vermoedens betreft, zou de miskelk, die de Tondalus-figuur op het drieluik vasthoudt, naar een gestolen gewijd object verwijzen en het zwaard waarmee hij doorboord is naar de hoofdzonde woede (Ira).
Verder draagt hij aan een speer een witte doek en een vuurpot met zich mee.
De witte doek kan hier bedoeld zijn als lijkwade, terwijl de vuurpot hem zou identificeren als een brandstichter met dodelijke afloop.
De twee kloosterlingen in de ketel kunnen verwijzen naar de hoofdzonde onkuisheid (Luxuria)

Origineel?

Het middenpaneel is linksonder gesigneerd Jheronimus bosch.
Omdat het werk is opgebouwd uit allerlei motieven uit andere werken van Bosch, wijst dat meestal op een werk van een navolger, een ateliermedewerker of mischien zelfs een vervalser.
Het Bosch Research and Conservation Project concludeerde in 2015, na grondig onderzoek, dat het een origineel werk is van Jheronimus Bosch alleen.
Op grond van dendrochronologisch onderzoek kan het drieluik al omstreeks 1486 zijn ontstaan.

Op vrije manier zijn in dit werk elementen verwerkt uit minstens drie andere triptieken van Bosch.
  • De Tuin der Lusten
    De vruchten, dansende zondaars rond een doedelzak, de muziekinstrumenten, de harp als kruisigingswerktuig, de geopende lantaarn.
  • Het Laatste Oordeel
    De enorme groene kan, de door zondaars op zijn kant voortgetrokken molensteen, de tredmolen, de blauwe schoorsteen, het aambeeld, het reuzenmes, de op hun kop boven een haard hangende twee mannen met de duivel ernaast, de man aan het spit, de rode tent, de reus.
  • De Hooiwagen
    De toren, de man met helm, de gouden bokaal op een os / stier.
Jheronimus Bosch (±1445-1516)
Triptiek (na 1486)
Het Laatste Oordeel (geopend)
Doornenkroning Christus (gesloten)
Olieverf op eikenhout
middenpaneel 99 x 61 cm
zijpanelen 99 x 29
Brugge - Groeningemuseum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen