Paul Verheijen

JHERONIMUS BOSCH

Tuin der lusten - 6 - Linker binnenluik

Adam en Eva met God (Christus)

In geopende stand gaat het verhaal verder op het linkerpaneel.
God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ Ook zei God: ‘Hierbij geef Ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef Ik alle groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. God zag alles wat Hij had gemaakt: het was zeer goed. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.
(Genesis 1,26-31)
Hier zien we de naakte Adam en Eva ter weerszijden van God, in de gedaante van Christus, in een fantasielandschap met verschillende exotische dieren en planten.
Adam zit rechts van Christus op een heuvel, als op een troon.
Zijn voeten rusten op de zoom van Christus' kleed.
Links van Christus, dus aan de 'sinistere' kant, knielt Eva.

Adam en Eva staan boven een groep vogels en fantasiewezens afgebeeld.
Het is een symbool voor de hierarchie van de schepping waarin mensen boven dieren staan.
Het roze bouwwerk in het midden van het paneel is de levensbron.
Uit het water van deze bron drinken de dieren.
De zuiverheid van het water wordt benadrukt door de edelstenen aan de voet van de bron.
De voorstelling is gesitueerd in het aards Paradijs op een moment vóór de zondeval.

Opmerkelijk is dat de zondeval zelf niet wordt uitgebeeld, terwijl dat in dergelijke scènes meestal wel gebruikelijk was.
Of is er toch een verwijzing naar die zondeval, zit er een addertje onder het gras?

Van het linkerluik wordt een heel precieze kopie bewaard in het El Escorial die alleen schildertechnisch afwijkt van het origineel en vermoedelijk werd geschilderd tussen 1520 en 1530 toen de Tuin der Lusten zich in Brussel bevond.
Zie ook de buitenzijde van dit paneel.

Links en rechts

De indeling van het linkerluik lijkt uit te gaan van de symbolische betekenissen van rechts (mannelijk) en links (vrouwelijk), gezien vanuit het standpunt van Christus.

Aan de mannelijke kant zijn vooral 'mannelijke' dieren geschilderd: een krachtige olifant, dieren met hoorns en gevogeltes met lange snavels.
We zien een eenhoorn als symbool voor puurheid en een levensboom omringd door ronde bladeren als hosties (zie verder onder flora).

Aan Eva's kant zien we dieren met lange halsen, een zwaan, een giraf, teken van hoogmoed, en donkere holen en een donkere poel.
Omdat Eva van de verboden vrucht eet, staat in deze verdeling de vrouwelijke kant voor de zonde.
Het kwaad is verder afgebeeld als een kale rots met een mensengezicht, een verwijzing naar Golgotha.
Hieruit ontspruit een boom met een slang.
De negatieve kant wordt verder belicht door de koude amfibieën die uit het water kruipen.

Fauna

De dierenwereld is ingedeeld in vogels, landdieren en waterbewoners.
Een katachtig dier heeft een hagedis in zijn bek en een beer heeft op de achtergrond een hert overmeesterd.
Het zou kunnen dat Bosch zich op die manier in een theologische discussie mengt, waarin de vraag werd gesteld of dieren van nature zondig zijn, maar het kan ook een verwijzing zijn naar de komende zondeval.
Nadat de zinnelust het paradijs is binnengeslopen, beginnen de dieren elkaar naar het leven te staan.
Bosch heeft veel dieren levensecht geschilderd, bijvoorbeeld de olifant en de zeehond.
Beide dieren heeft Bosch met eigen ogen kunnen zien.
Olifanten waren, zij het zeer zelden, aanwezig op kermissen en dergelijke en zeehonden werden soms, weliswaar niet meer levend, in hun geheel aangeboden op de markt voor zeehondenvlees en -bont.
Voor andere, meer exotische dieren, moest de schilder zich behelpen met voorbeelden van anderen.
De giraf – die in dezelfde vorm ook voorkomt op één van Bosch’ Zondvloedpanelen – is vrijwel identiek aan een tekening in de manuscriptversie van het boek Egyptische reis van de Italiaanse antiquair Cyriacus van Ancona (circa 1391-1455) en dus waarschijnlijk teruggaat op een gemeenschappelijk origineel.
De dieren zijn gerangschikt in een brede strook van twee rijen onder Adam en Eva.
Wordt hiermee uitgebeeld dat de mens hiërarchisch boven de dieren staat?
De poel en de hazen voor het holletje hebben als attributen van de vrouwelijke vruchtbaarheid een plaats vlakbij Eva gekregen.

Aan de linkerbeeldrand zien we hoefdieren drinken van het water uit de levensbron.
Het opvallendst is een eenhoorn, die zijn hoorn in het water doopt.
Het is bij Bosch gewoonlijk onduidelijk of dit fabeldier symbolisch is bedoeld of niet.
De herten en reeën verwijzen mogelijk naar een psalmtekst:
Zoals een hinde om waterstromen schreeuwt, zo schreeuwt mijn keel naar U, God.
(Psalm 42,2)

Flora


Achter Adam rijst aan de linkerbeeldrand een Canarische drakenboom of drakenbloedboom op.
De drakenboom is bijna in zijn geheel overgenomen van de gravure Vlucht naar Egypte van Martin Schongauer (circa 1435/50-1491).
Een druivenrank slingert zich om de stam en de blaadjes lijken op hosties, mogelijk een verwijzing naar de eucharistie.

Op een rots rechts naast de giraf draagt een dadelpalm net als de drakenboom druiventrosachtige vruchten.
Dit is de levensboom, want een slang laat zich langs de stam naar beneden zakken.

De Rots

Volgens de traditie is deze rots het graf van Adam, dat zich op Golgota (schedelplaats) bevindt.
Bosch heeft de rots het profiel van een gezicht gegeven, maar daarvoor moeten we goed kijken:
De contouren van de linkerkant vormen een neus, met daaronder een slang (als Dali-snor!); de tor fungeert als oog met wimpers.

Veel amfibieën verlaten het heilzame water en kruipen op de rots, wat de negatieve betekenis van het graf benadrukt.


Paradijsfontein

In Eden ontspringt de rivier die water geeft aan de tuin; zij splitst zich in vier armen.
(Genesis 2,10)

In de bovenste helft, op de midelloodlijn boven God/Christus, verheft zich deze levensbron.
Meestal wordt deze bron voorgesteld als een fontein.
Volgens een gangbare opvatting kon de mens echter in het paradijs nog geen kunstzinnig handwerk maken, dus kiest Bosch voor een opus naturae, een organische, plantaardige vorm met dezelfde roze tint als het gewaad van God/Christus.
Het opborrelende water werd in een geestelijke interpretatie vaak in verband gebracht met het bloed van Christus.
Edelstenen aan de voet van de bron symboliseren de zuiverheid van het water
Mogelijk is deze stekelige, roze paradijsfontein (ook?) bedoeld als vruchtbaarheidssymbool.

Bovenin bevindt zich een liggende maansikkel, die misschien verwijst naar ongeloof.
Uiterst rechts zit een pauw, de tegenhanger van de slang.

De uil

De uil in een donkere nis in deze fontein was in Bosch' tijd het symbool van het kwaad, omdat het kleine, nietsvermoedende vogels naar zich toe lokt en vervolgens toeslaat.
In dit licht zou de uil een verwijzing kunnen zijn naar de verleiding van Adam door Eva, die uiteindelijk tot hun verdrijving uit het paradijs zou leiden.
De uil laat zich misschien ook verklaren door een refrein van de dichter Jan van Stijevoort uit omstreeks 1524, dat luidt:

Ghelyc die steenuuls opden dach verbolghen
hen selven berghen voer tschijn der sonnen
Soe doen dees liefkens die niet en volghen
thuwelic alsoot eerst was begonnen


(Zoals de op het daglicht verbolgen steenuil zichzelf verbergt voor het zonlicht,
zo handelen deze liefjes die het huwelijk niet volgen zoals het bedoeld is)

1 - Inleiding
2 - Herkomst
3 - Datering
4 - Christelijk of ketters?
5 - Buitenzijde
6 - Linker binnenluik
7 - Middenpaneel
8 - Rechter binnenluik
9 - Betekenis

2016 Paul Verheijen / Nijmegen