Kanttekeningen bij het verhaal
De Pericope Adulterae is de Latijnse naam voor het begin van hoofdstuk 8 uit het Evangelie volgens Johannes over Jezus en een overspelige vrouw.
De passage beschrijft een confrontatie tussen Jezus en de Schriftgeleerden en Farizeeën over de vraag of een vrouw, die op heterdaad betrapt is op overspel, gestenigd zou moeten worden.
Hoewel de sfeer van het verhaal overeenkomt met andere evangelieverhalen, zijn de meeste moderne exegeten en tekstcritici het erover eens dat het waarschijnlijk geen deel uitmaakte van de oorspronkelijke tekst van het Evangelie volgens Johannes.
Het spreekwoordelijke wie zonder zonde is werpe de eerste steen is aan dit gedeelte ontleend.
Volgens Nikodemus veroordeelt de Tora iemand pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan.
Hij wil derhalve Jezus’ daden onderzoeken.
Het begin van hoofdstuk 8 is het begin van het onderzoek.
Dat Jezus de nacht al niet meer in Jeruzalem durft te blijven, tekent de gespannen sfeer van de situatie.
Jezus moet nu door zijn woorden en daden zelf zijn onschuld bewijzen.
Dit gebeurt nu door hem te confronteren met een concreet voorbeeld.
Een vrouw is op overspel betrapt.
Het vonnis is volstrekt duidelijk.
De vraag hoe staat u daar tegenover? tot Jezus gericht, lijkt daarom overbodig.
De Tora moet immers gehandhaafd worden.
Maar hoe moet dat, als de Romeinse bezetter het Sanhedrin het recht heeft ontnomen de doodsstraf te voltrekken?
Moet men nu de Tora gehoorzamen (dus God) of de Romeinse overheid?
Dát is het dilemma waar de schriftgeleerden en Farizeeën Jezus voor plaatsen.
Als Jezus aanspoort tot verzet tegen het Romeinse gezag om zonder toestemming te stenigen, wordt hij als staatsgevaarlijk aangeklaagd.
Spoort Jezus echter aan tot gehoorzaamheid aan Rome dan houdt hij zich niet aan de Tora en wordt hij als schijn-Messias ontmaskerd.
Een netelige vraag, waarbij veel op het spel staat.
Jezus’ reactie is spannend: hij schrijft met zijn vinger op de grond.
Wat schrijft hij?
We kunnen niet meelezen.
Vervolgens geeft hij de schriftgeleerden en Farizeeën de opdracht de vrouw - overeenkomstig de joodse executiemethode - te stenigen.
Er is slechts één voorwaarde.
Er mag alleen gestenigd worden door iemand die zonder zonde is.
Een meesterlijke zet.
En opnieuw schrijft Jezus op de grond.
Dát moet een vingerwijzing zijn.
Zoals God met Zijn vinger de stenen tafelen had geschreven (Exodus 31,18), zo schrijft Jezus op de grond.
Zijn tegenstanders druipen af en bekennen hiermee hun schuld, erkennen hun verlies.
Jezus blijft alleen over met de vrouw en spreekt de verlossende woorden: ik veroordeel u ook niet.
|