Paul Verheijen

FRA ANGELICO

Pala San Marco

Predella

Onder een altaarstuk van een tronende Maria bevond zich in het San Marcoklooster in Florence een predella met negen afbeeldingen.
Giorgio Vasari in zijn Vite:
Maar vooral het altaarstuk op het hoogaltaar van die kerk is wonderschoon, want niet alleen brengt de eenvoud van de Madonna en van de heiligen rondom haar de beschouwer tot devotie, ook de predella, voorzien van taferelen van de marteldood van Sint-Cosmas, Sint-Damianus en anderen, is zo goed gedaan dat men zich onmogelijk kan voorstellen ooit iets te zullen zien dat met meer zorg is vervaardigd, of met figuurtjes die verfijnder en beter doordacht zijn dan deze.
In het midden een voorstelling van de graflegging van Christus (afb 5), met daarnaast links en rechts acht scènes uit de legende van Cosmas en Damianus. Blijkbaar waren Fra Angelico en/of zijn medebroeders hierdoor gefascineerd. Mogelijk dat de Medici-familie in Florence gezien hun naam de opdracht had verstrekt.
Van de negen paneeltjes van ongeveer 40 x 45 cm zijn er slechts twee in het San Marcoklooster achtergebleven. De overige zeven bevinden zich in andere musea.

Wonderlijke artsen

In de oosters-orthodoxe kerk vereert men nogal wat heilige duo-artsen die zieken genazen zonder zich hiervoor te laten betalen. Ze worden daarom anargyroi genoemd, 'niet voor geld (genezend)'. Het zijn bijvoorbeeld Cyrus & Johannes, Sampson & Diomedes en Pantaleon & Hermolaus. Het meest bekende artsenpaar is echter Cosmas & Damianus.
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hun op 27 september:
Te Egea de geboorte van de H.H.Martelaren Cosmas en Damianus, gebroeders. Tijdens de vervolging van Diocletianus moesten zij vele folteringen verduren. Zij werden geboeid en in de kerker gezet; in zee en in het vuur geworpen; aan een kruis gehecht; gestenigd en met pijlen beschoten. Maar daar zij dat alles met Gods hulp te boven kwamen, werden zij onthoofd. Men verhaalt, dat tegelijk met hen hun drie eigen broeders de marteldood ondergingen n.l. Anthimus, Leontius en Euprepius.
Ze behoren ook tot de zogenaamde pestheiligen en heilige broers.
Over het leven van Cosmas en Damianus ontstond een wirwar van legendarische en hoogst vermakelijke berichten, waarvan de sprekende kameel en de amputatie en transplantatie van een been wel de wonderlijkste genoemd kunnen worden.
De Legenda Aurea vertelt in hoofdstuk 139 schetsmatig enkele voorvallen die Fra Angelico in grote lijnen volgt. Cosmas en Damianus zijn steeds hetzelfde gekleed om te beklemtonen dat het een tweeling is.

1 - Genezing van Palladia

National Gallery of Art Washington

Een dame, Palladia geheten, wendde zich, nadat zij al haar bezit aan dokters had opgemaakt, tot de heiligen Gods en kreeg door hun toedoen haar volledige gezondheid terug. Daarop bood zij sint Damianus heimelijk een geschenk aan en toen hij het niet wilde aannemen, bezwoer zij hem met verschrikkelijke eden. Uiteindelijk nam hij het aan, niet omdat hij zo begerig was naar het geschenk, maar om de godsdienstzin van de schenkster tevreden te stellen en om niet de indruk te wekken dat hij minachting had voor de naam van de Heer waarbij hij, zoals hij zag, bezworen was. Zodra sint Cosmas hiervan hoorde, bepaalde hij dat het lichaam van zijn broer niet samen met zijn lichaam begraven mocht worden. Maar de volgende nacht verscheen de Heer aan Cosmas en sprak zijn broer vrij van schuld voor het aannemen van het geschenk.
(Legenda Aurea 139,11-15)

2 - Verhoord door Lysias

Alte Pinakothek München

Toen de proconsul Lysias van hun faam hoorde, liet hij hen bij zich roepen en vroeg hen naar hun naam, hun vaderland en hun bezit. De heilige martelaren zeiden: Onze namen zijn Cosmas en Damianus en wij hebben nog drie broers, Antimus, Leontius en Euprepius. Ons vaderland is Arabië. Wat bezit betreft, dat kennen christenen niet.' Daarop gelastte de proconsul hen hun broers te halen en samen aan de afgoden te offeren. Maar toen zij beslist weigerden te offeren, liet hij hen wreed folteren aan handen en voeten.
(Legenda Aurea 139,16-20)

3 - Redding uit zee & Verdrijving twee duivels

Alte Pinakothek München

Zij lachten om zijn folteringen. Daarop liet hij hen ketenen en in zee werpen. Maar zij werden terstond door een engel uit zee gered en voor de stadhouder geplaatst. Toen de stadhouder dit zag, zei hij: 'Bij de grote goden, jullie winnen door toverkunsten, want jullie hebben minachting voor folteringen en sussen de zee in slaap. Leer mij die toverkunsten van jullie en, in de naam van de god Adrianus, ik zal jullie volgeling zijn.' Hij had dit nog niet gezegd of er stonden twee demonen naast hem, die hem hard in zijn gezicht sloegen. Hij schreeuwde het uit: 'Ik smeek u, goede lieden, bid voor mij tot uw god.' Zodra zij baden, verdwenen de demonen.
(Legenda Aurea 139,21-28)

4 - Wonder van het terugslaande vuur

National Gallery of Ireland Dublin

Maar de stadhouder zei: 'U ziet dat de goden boos op mij zijn omdat ik overwoog hen te verlaten. Ik zal dus niet meer dulden dat jullie mijn goden lasteren.' Toen liet hij hen in een laaiend vuur werpen. Maar het deerde hen niet, integendeel, de vlamnmen sloegen ver uit en doodden velen van de omstanders.
(Legenda Aurea 139,29-32)

Het gebouw op de achtergrond is het Palazzo della Signoria in Florence.

5 - Graflegging van Christus

Alte Pinakothek München

Deze scène is het centrale paneel in de cyclus en heeft geen directe relatie met Cosmas en Damianus, maar met het eucharistische offeraltaar dat voor de predella stond.
Voor de open grafspelonk houdt Josef van Arimatea het levenloze, maar rechtopstaande lichaam van Christus.
Maria und Johannes naderen van opzij en grijpen de handen van de Verlosser om ze te kussen.

6 - Kruisiging, Steniging & Pijlen

Alte Pinakothek München

Daarop werd bevel gegeven hen aan het folterpaard op te hangen, maar een engel beschermde hen en toen de beulsknechten volkomen uitgeput waren van het slaan, werden ze voor de stadhouder afgeleverd, ongedeerd. Deze liet toen de drie broers in de kerker opsluiten en Cosmas en Damianus kruisigen en door het volk stenigen. Maar de stenen keerden terug naar hun werpers en verwondden zeer velen. De stadhouder was razend. De drie broers werden uit de gevangenis gehaald en terwijl zij bij het kruis stonden, liet hij Cosmas en Damianus aan het kruis door vier soldaten met pijlen beschieten. Maar de pijlen keerden om en verwondden velen, maar de heilige martelaren deerden ze niet.
(Legenda Aurea 139,33-36)

Het gooien van stenen en pijlen laat Fra Angelico gelijktijdig plaatsvinden.

7 - Onthoofding

Louvre Parijs

De stadhouder zag dat hij in alles te schande was gemaakt; tot stervens toe in verlegenheid gebracht liet hij alle vijf de broers tegelijk onthoofden.
(Legenda Aurea 139,37)

8 - Graflegging met Kameel

San Marcoklooster Florence

De christenen herinnerden zich de uitspraak van sint Cosmas dat zij niet in één graf begraven moesten worden en vroegen zich af hoe en waar de heilige martelaren begraven wilden worden. En zie, daar verscheen plotseling een kameel die met een menselijke stem luid en duidelijk zei dat de heiligen op één plaats begraven moesten worden.
(Legenda Aurea 139,38-39)

De tekst die de kameel spreekt staat uitgerold op een banier.
Het gebouw op de achtergrond is het klooster van San Marco in Florence.

9 - Genezing met een moors dijbeen

San Marcoklooster Florence

Na de begrafenis vonden er nog vele wonderen plaats, waarvan alleen deze scène in de cyclus van Fra Angelico voorkomt.

Paus Felix, een voorvader van sint Gregorius, liet in Rome ter ere van de heilige Cosmas en Damianus een voorname kerk bouwen. In deze kerk werkte in dienst van de heilige martelaren een man van wie één been al helemaal door kanker was aangetast. En zie, terwijl hij sliep, verschenen de heilige Cosmas en Damianus aan hun vereerder, voorzien van hun zalven en instrumenten. De een zei tegen de ander: 'Waar zullen we vlees vandaan halen om de lege plek te vullen nadat we het rotte vlees hebben weggesneden?' Toen zei de ander: 'Op het kerkhof van Sint Petrus Banden is vandaag een neger begraven die nog maar net gestorven is. Haal bij hem iets weg, dan kunnen we het bij deze hier invoegen.' En zie, hij snelde naar het kerkhof en haalde een dijbeen van de moor. Ze sneden het dijbeen van de zieke weg en pasten op die plek het dijbeen van de moor in. Ze zalfden de wond zorgvuldig en brachten het dijbeen van de zieke naar het lichaam van de dode moor. Toen de man wakker werd, voelde hij dat hij geen pijn meer had. Hij legde zijn hand op zijn dijbeen en vond daar niets wat op een wond leek. Hij hield er een kaars bij. Toen hij aan zijn been geen enkel onheil bespeurde, vroeg hij zich af of hij misschien niet was die hij was, maar iemand andrs. Toen drong tot hem door wat er aan de hand was. Hij sprong van vreugde zijn bed uit en vertelde aan iedereen wat hij in zijn droom had gezien en hoe hij was genezen. In allerlijl stuurden ze iemand naar het graf van de moor en zij ontdekten dat hij dijbeen van de moor was weggesneden en dat het dijbeen van die ander op de plaats daarvan in het graf was gelegd.
(Legenda Aurea 139,58-71)

Andere bronnen weten dat de genezen man Justinianus heet.
Dat de heiligen in een droom aan hem verschijnen, blijkt uit het lichaam van de voorste dat aan de onderkant vervaagt.
Fra Angelico (±1395-1455)
Pala di San Marco (1438-43)
Tempera op panelen, 220 x 227 cm; predella panelen 37 x 45 cm elk
2016 Paul Verheijen / Nijmegen