Paul Verheijen

GUERCINO

Aloysius

Dwaas of kwezel of heilige

Over Aloysius Gonzaga (1568-1591) zijn de meningen zeer verdeeld. Zijn ordegenoot Virgilio Cepari schreef in 1606 een hagiografie van hem. In andere bronnen is hij meer een karikatuur van bovenmenselijke lachwekkende knaapse kuisheid, een voorbeeld van barok triomfalisme, rigoreuze werkheiligheid, overmatige gevoeligheid en depersonaliserende gehoorzaamheid, een bloedeloze en larmoyante, in toga en wit koorhemd geklede, naar een kruisbeeld starende, naïeve sukkel met lelie, doodshoofd en geselkoord als attributen, om maar eens een paar stevige kwalificaties te noemen.
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hem op 21 juni aldus:
Te Rome de heilige belijder Aloysius van Gonzaga, een clericus uit het gezelschap van Jezus. Hij is zeer vermaard om zijn afwijzen van de prinselijke waardigheid en om zijn onschuldig leven.
Aloysius (Luigi) van Gonzaga was de oudste zoon van Ferrante Gonzaga, markies van Castiglione uit een zijtak van het huis van Mantua. Na een aantal jaren als page aan de hoven te Florence en Madrid, waar hij te midden van het mondaine hofleven eer en deugd bewaarde, deed hij in 1585 zeer tegen de zin van zijn vader afstand van zijn erfdeel en trad te Rome in bij de Societeit van Jezus, de jezuïeten. Aan het hof neemt hij de benen als hem bevolen wordt de schaduw van een meisje te kussen. Hieraan verwant is het verhaal dat hij later als jezuïet naar de grond keek als hij een vrouw, ook zijn eigen moeder, zag. De oversten van de jezuïeten vonden dat te ver gaan en hij werd verplicht een hoge kraag te dragen. Hij geselde zich 's nachts en zocht de meest vuile cel uit. Door velen tijdens zijn zesjarig kloosterleven bewonderd om zijn ijver, vroomheid en praktisch inzicht, stierf hij, bij de verpleging van pestlijders in Rome omdat hij ook zelf met deze ziekte was besmet. Reliekenjagers stortten zich op zijn lijk met messen en scharen en beroofden het van zijn haar, nagels en een vinger. Hij is patroon van studenten en wordt aangeroepen tegen de pest en oogziektes en om hulp bij kuisheid.

Zijn stoffelijke resten bevinden zich in een urn onder het altaar in de aan hem gewijde kapel van het rechtertransept in de San Ignazio in Rome (zie afbeelding). Het altaarstuk is gemaakt door Andrea Pozzo (1642-1709) en toont de opneming van Aloysius in de hemel. De vrouwenfiguren boven op de boog symboliseren Boete en Zuiverheid. Onder het altaar bevindt zich de urn in lapis lazuli met daarin de stoffelijke resten van de heilige.

Iconografie

Een anoniem 16e-eeuwse portret van Aloysius in het Kunsthistorisches Museum te Wenen bleef standaard voor Aloysius' fysionomie op alle latere afbeeldingen.
Scènes zijn zeldzaam en Aloysius wordt gewoonlijk afgebeeld zoals Guercino dat in dit werk ook doet.
We zien hem met de Gonzaga-vorstenkroon en de witte kuisheidslelie aan zijn voeten staan, gekleed in zwarte toog en rochette, voor een altaar met crucifix.
De engel Gabriël wijst deze aan als de weg naar de hemel waarin we vier musicerende engelen zien en twee cherubijntjes.
De linker cherubijn houdt het gordijn opzij zodat we getuige kunnen zijn van dit hemelse tafereel waar de rechter cherubijn reeds de heiligenkroon voor Aloysius in stelling brengt.
Giovanni Francesco Barbieri (genaamd Guercino) (1591-1666)
Vocazione del beato Luigi Gonzaga (1651)
Olieverf op doek, 356 x 266 cm
New York - MET
2016 Paul Verheijen / Nijmegen