Paul Verheijen

CLAUDE LORRAIN

Paula van Rome / Betlehem

Roomse Martelaarsboek

Op 26 januari:
Te Betlehem in Juda het overlijden van de heilige weduwe Paula. Ofschoon zij uit een edele senatoren-familie stamde, zegde zij met haar dochter, de zalige maagd Eustochium, aan de wereld vaarwel, deelde haar goederen aan de armen uit, en begaf zich naar de kribbe van de Zaligmaker. Versierd met vele deugden en met de kroon van een langdurig martelaarschap, is zij vandaar naar het rijk der hemelen opgegaan. Haar leven, dat om haar deugden bewondering verdient, heeft de heilige Hiëronymus beschreven.
Paula verkeerde in Betlehem in gezelschap van Hiëronymus die in 401 aan een dochter van Paula een brief schreef.
Deze brief staat nu bekend als Brief 108 met de titel Epitaphium sanctae Paulae, grafrede op de heilige Paula.
Hoofdstuk 29 van de Legenda Aurea is een ingekorte versie van deze brief van Hiëronymus die Jacobus de Voragine gebruikt als hagiografie van Paula.

Volgens Hiëronymus bracht Paula vijf kinderen ter wereld: vier dochters Blesilla (feestdag op 22 januari), Paulina, Julia Eustochium (feestdag 28 september), Rufina en als laatste een zoon Toxotius, na wie zij geen kinderen meer baarde, zodat men begrijpt - aldus de kerkvader - dat het er haar niet om ging te genieten van de echtelijke omgang, maar te voldoen aan de wens van haar echtgenoot, die mannelijke kinderen wilde.
Paula’s zorg voor zieken en armen staat in de brief centraal en Hieronymus bespreekt ook de (scheeps)reizen van Paula op weg naar het Heilig Land.
Onderweg stopte ze in het Griekse Methoni, waar zij kon uitrusten van de zeereis, van groot belang om haar tocht te vervolgen.
Hieronymus gebruikt hier ‘lichaampje’, omdat Paula erg verzwakt was door haar ascetische leefstijl.
De passage vertoont veel overeenkomst met de Aeneis van Vergilius , waar Aeneas en zijn makkers de kust van Libië bereiken, waar zij na hun tocht vanuit Troje aanspoelen.
Net als de Trojanen heeft Paula een vermoeiende tocht achter de rug die ze zal vervolgen om haar eindbestemming Betlehem te bereiken, waar ze drie vrouwenkloosters en een mannenklooster stichtte.
Ook Paula's positieve eigenschappen, haar toewijding aan het ascetisme, de organisatie van het vrouwenklooster, haar studie onder Hiëronymus en Paula’s dood en begrafenis komen in de brief aan bod.
Tenslotte besluit Hiëronymus met een troostwoord voor Paula’s dochter en een grafschrift.
Zij werd begraven onder de kerk naast de geboortegrot.

In verband met de hier afgebeelde twee schilderijen van Claude Lorrain volgt hier een citaat uit de Legenda Aurea betreffende de inscheping van Paula.
Aangestoken door de deugden van Paulinus, bisschop van Antiochië, en van Epiphanius, die naar Rome waren gekomen, overwoog zij van tijd tot tijd haar vaderland te verlaten. Om kort te gaan: zij daalde af naar de haven. Haar broer, bloed- en aanverwanten, en wat belangrijker is, de kinderen deden haar uitgeleide. Reeds bolden de zeilen en het schip werd met riemslagen naar open zee getrokken. De kleine Toxotius strekte op het strand smekend zijn handjes uit; Rufina, al op huwbare leeftijd, smeekte woordeloos met haar tranen dat haar moeder haar bruiloft zou afwachten. Toch bleef Paula met droge ogen naar de hemel kijken, de liefde voor haar kinderen overwinnend door haar liefde tot God. Zij loochende dat zij moeder was, om zich een dienstmaagd van Christus te betonen. Haar hart werd gefolterd en alsof het uit haar lichaam werd getrokken, zo vocht zij met haar verdriet. De volheid van haar geloof verdroeg dit tegen de rechten van de natuur in, ja, haar geest zocht het met vreugde op. Zij versmaadde de liefde voor haar kinderen door haar grotere liefde tot God. Alleen in Eustochium, die haar deelgenote was in haar voornemen en in haar reis, vond ze haar steun. Het schip doorploegde intussen de zee en terwijl al haar reisgenoten terugkeken naar de kust, hield zij haar ogen afgewend om niet te hoeven zien wat zij niet zonder kwelling kon zien.
(Legenda Aurea 29,12-18)

Landschap

Het schilderij links van Claude Lorrain toont het vertrek van Paula met een denkbeeldige recreatie van de haven van Ostia.
Een liggende gedenkstaan rechtsonder bevat een inscriptie die het onderwerp verduidelijkt, aangezien het niet gebruikelijk was en daarom moeilijk te identificeren.
Lorrain schilderde dit werk in Rome als een van een groep van vier, bedoeld voor de decoratie van het nieuwe Buen Retiro-paleis in Madrid.

Tussen 1639 en 1640 waren haventaferelen een van Claude's favoriete onderwerpen, en hun opname in de Buen Retiro-serie suggereert dat hem een ​​zekere vrijheid werd toegekend in zijn behandeling van het onderwerp.
Dit werk bevat veel van de gebruikelijke kenmerken van dat genre, zoals een intens gouden licht dat uit de achtergrond schijnt en de kijker gedeeltelijk verblindt, en een rij gebouwen.
Hier zijn sommige gebouwen echt, waaronder de Villa Medici en de Genua-vuurtoren die direct aan de horizon staat.
Vergeleken met andere afbeeldingen van havens is dit werk sterk ontwikkeld.
De brede voorgrond wordt ingenomen door de groep die Paula uitzwaait.
Paula daalt de trappen af en houdt de hand vast van een van haar kinderen.
Wie wie is, valt verder met geen mogelijkheid te identificeren

Lorrains eerdere behandelingen van het onderwerp - zoals de inscheping van de heilige Ursula of de inscheping van de koningin van Seba (beide National Gallery in Londen) richten zich minder op de groep.
In het werk rechts dat dezelfde gebeurtenis uitbeeldt, keerde Lorrain de groep om en veranderde de grootte, het formaat en de architectuur van de compositie volledig.
Claude (le) Lorraine (Claude Gellée) (±1600-1682)
Landschap met inscheping van de heilige Paula Romana in Ostia
Olieverf op doek, 210 x 145 cm (±1639 afb links)
Madrid - Prado
Olieverf op doek, 106 x 150 cm (1648-50 afb rechts)
Épinal - Musée départemental d'Art ancien et contemporain
2016 Paul Verheijen / Nijmegen