Paul Verheijen

GREGORIUS I DE GROTE

paus van 590-604

Gregorius de Grote was rond 540 in Rome geboren als telg uit een welvarend Romeins geslacht, dat tot de stand der senatoren behoorde.
Mogelijk vanwege maagkwalen waar hij sinds zijn jeugd aan leed, koos hij na een gedegen opleiding en twee jaar gouverneurschap van de stad (praefectus urbi) voor een leven als asceet op een familievilla.
In 578/79 werd hij door paus Pelagius II als legaat te Constantinopel aangesteld en volgde hem op 3 september 590 op, nadat pogingen van Gregorius dit te weigeren waren mislukt.
Reorganisatie van het bestuur, accurate administratie van de goederen van de kerk, vredespogingen met de barbaren, een belangrijke literaire productie en vooral pastorale zorg waren naast een voortgezet monnikenbestaan de kenmerken van zijn pontificaat.
In de woelige overgangsperiode van de Romeinse oudheid naar de christelijke middeleeuwen was hij de eerste die zich als paus Servus Servorum Dei, 'dienaar van de dienaren Gods' noemde en een van de weinigen die zich ook zo gedroegen.
Men zegt dat Gregorius toen hij oud en jichtig was op een rustbed liggend zijn leerlingen in de kerkzang heeft onderwezen die sinds de 9e eeuw carmen gregorium, 'gregoriaans' werd genoemd.
Tegenwoordig wordt aangenomen dat het gregoriaans zoals wij dat nu kunnen horen pas rond de 8e eeuw is ontstaan.
Gregorius stierf op 12 maart 604, zijn graftombe bevindt zich in de Cappella Clementina van de Sint Pieter in Rome.
Van Gregorius zijn 854 brieven en diverse boeken bewaard gebleven die worden geschaard onder de auctoritates, gezagvolle uitspraken die als uitgangspunt voor theologisch commentaar dienden.
Omdat zijn geschriften inhoudelijk eerder praktisch dan theoretisch waren en ze vaak grappige (Latijnse) woordspelingen bevatten, waren deze erg populair.
Vanwege zijn grote verdienste voor de Westerse kerk verkreeg Gregorius samen met Ambrosius, Augustinus en Hiëronymus de titel kerkvader.

Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hem twee keer:
Te Rome de heilige belijder en uitmuntende kerkleraar paus Gregorius I. Om zijn roemvol bestuur en de bekering van de Engelsen tot het christendom kreeg hij de bijnaam van 'de Grote' en van 'Apostel van de Engelsen'.
(12 maart)

Eveneens te Rome de wijding van de onvergelijkelijke man, de heilige Gregorius de Grote, tot paus. Gedwongen die last op zich te nemen, heeft hij, vanaf die hoge troon, door de heldere stralen zijn heiligheid over de wereld uitgeschenen.
(3 september)
Zijn motto bij de missionering van Engeland was 'stap voor stap en langzaam' en hij liet daarom heidense tempels staan om er kerken van te maken.
De Legenda Aurea somt in hoofdstuk 46 verschillende wonderlijke gebeurtenissen op die tijdens en na het leven van Gregorius plaatsvonden.
  • Een engel in de gedaante van een schipbreukeling vraagt Gregorius om hulp; deze geeft hem tot twee keer toe zes zilverlingen; als de engel voor een derde keer terugkeert kan Gregorius hem alleen nog de zilveren schaal aanbieden die zijn moeder gebruikte om fruit te sturen.
  • Tijdens een pestepidemie in Rome organiseert Gregorius een processie waarbij men litanieën zingt bij een schilderij van Maria; de aartsengel Michaël verschijnt dan, met getrokken zwaard, staande op de top van de burcht van Crescentius (bedoeld is waarschijnlijk het mausoleum van keizer Hadrianus), later Castel Sant'Angelo, 'Engelenburcht' genoemd; toen de engel zijn zwaard in de schede had gestoken verdween de pest.
  • Twaalf armen zijn door Gregorius aan tafel uitgenodigd en een dertiende blijkt de Heer Jezus zelf te zijn die tevens onthult dat hij de schipbreukeling was die de zilveren fruitschaal kreeg.
  • Gregorius reikt in de mis bij de communie de hostie uit aan een vrouw die bij de woorden 'dit is het lichaam van Christus' begint te lachen omdat Gregorius dit zegt over een hostie die ze zelf heeft gebakken; Gregorius bidt vervolgens dat de vrouw dit wel gaat geloven, de hostie verandert in vlees in de vorm van een vinger, Gregorius bidt opnieuw en de vinger wordt weer hostie, waarop de vrouw gelooft in de transsubstantiatie. Een variant op deze legende vertelt dat Jezus zelf verschijnt als Man van Smarten waarbij bloed uit zijn zijde in de kelk loopt; deze variant staat bekend als de 'Gregoriusmis'.
  • Enkele vorsten vragen Gregorius om een kostbare relikwie; hij geeft hen een stukje van de dalmatiek van Johannes de Evangelist; dat vinden ze echter geen te min; na gebed neemt Gregorius een mes en steekt het in het stukje kleed dat vervolgens begint te bloeden.
  • Een door de duivel bezeten paard wordt door Gregorius met een kruisteken genezen.
  • Zijn diaken Petrus ziet geregeld op het hoofd van Gregorius de heilige Geest in de gedaante van een duif.
  • Het gebed van Gregorius redt keizer Trajanus die al vijf eeuwen in het vagevuur gekweld wordt; volgens sommigen werd hij zelfs tot leven gewekt (zie verder).
De Legenda Aurea weeft binnen het relaas over Gregorius de Grote een optreden van de Romeinse keizer Trajanus.
Eens was de Romeinse keizer Trajanus in grote haast op weg naar een oorlog. Een weduwe liep hem wenend tegemoet en zei: 'Ik smeek u het bloed te wreken van mijn zoon, die onschuldig is omgebracht.' Toen Trajanus verzekerde dat hij haar recht zou verschaffen als hij heelhuids terugkeerde, zei de weduwe: 'En wie zal dit voor mij doen als u in de strijd sneuvelt?' Trajanus zei: 'Die na mij keizer zal zijn.' Waarop de weduwe: 'Wat voor voordeel hebt u ervan als iemand anders mij recht zal doen?' Trajanus zei: 'Helemaal geen.' En de weduwe: 'Is het dan niet beter voor u dat u mij recht doet en hiervoor wordt beloond dan dat u de beloning aan een ander afstaat?' Toen steeg Trajamus, door medelijden bewogen, af van zijn paard en wreekte ter plaatse het bloed van de onschuldige. Er wordt ook verteld dat een zoon van Trajanus, toen hij eens al te onstuimig op zijn paard door de stad galoppeerde, de zoon van een weduwe doodreed. Toen de weduwe dat onder tranen aan Trajanus vertelde, schonk hij haar zijn eigen zoon die dit gedaan had, om de plaats in te nemen van haar verongelukte zoon, en bedacht haar rijkelijk met geschenken.
Toen dan Gregorius eens, lang na Trajanus' dood, over het Forum van Trajanus liep en zich de goedertierenheid van deze rechter herinnerde, ging hj naar de basiliek van sint Petrus en weende daar bitter bij de gedachte aan Trajanus' heidendom. Toen werd hem van Godswege geantwoord: 'Zie, Ik heb uw bede vervuld en Trajanus voor de eeuwige straf gespaard. Maar hoed u er voortaan zorgvuldig voor, te bidden voor een verdoemde.'

(Legenda Aurea 46,159-176)
Hierna schrijft De Voragine nog enkele elkaar tegensprekende varianten van het verhaal, bijvoorbeeld dat Trajanus weer tot leven werd gewekt en genade, vergeving en eeuwige heerlijkheid verkreeg en niet veroordeeld tot eeuwige pijniging en een onherroepelijk vonnis. Anderen zeggen echter dat Trajanus niet helemaal van de eeuwige pijn werd bevrijd, maar dat die werd opgeschort tot de dag des oordeels.

Na Gregorius I zijn er nog vijftien pausen geweest die als pausnaam hebben gekozen voor Gregorius (twee tegenpausen niet meegerekend).
De laatste in die rij, Gregorius XVI, was paus van 1831-1846.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen