Paul Verheijen

JOZEF EN ZIJN BROERS

Samenvatting Genesis 37-50 - Hervertellingen - Typologie - Verbeeld

Samenvatting Genesis 37-50


Jozef van Egypte was de eerste zoon van Jakob en Rachel.
De wens in zijn naam vervat, ‘moge hij (God) er meer kinderen aan toevoegen’, werd vervuld bij de geboorte van zijn jongere broer Benjamin.
Jakob hield meer van Jozef dan van zijn andere zonen, die kinderen van Lea waren.
Toen Jozef van zijn vader een kostbaar kleed ten geschenke had gekregen, werd dit voor Jozefs halfbroers duidelijk.
De haatgevoelens van deze broers werden nog sterker toen Jozef twee verwaande dromen vertelde: voor een door hem gebonden korenschoof neigden zich andere korenschoven; de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor hem.
Bovendien bracht hij kwade geruchten over zijn broers over aan Jakob.
Bij een bezoek van Jozef aan zijn broers, die in Dotan de kudden weidden, vatten zij het plan op hem te vermoorden.
Na verzet van de broers Ruben en Juda volstonden ze ermee hem in een lege put te werpen en hem vervolgens te verkopen aan een voorbijtrekkende karavaan op weg naar Egypte.
Het veelkleurige kleed van Jozef bevlekten ze met bloed en gaven het aan Jakob ten bewijze dat hij door een wild dier was verscheurd.

In Egypte werd Jozef gekocht door de hoveling Potifar, bij wie hij door zijn bekwaamheden in de gunst kwam.
Diens hitsige vrouw liet haar oog op hem vallen.
Toen hij haar avances afwees - hij moest een keer de vlucht nemen met achterlating van zijn kleed - beschuldigde zij hem ervan haar te hebben willen verkrachten: het kleed diende als bewijs.
Jozef werd in de gevangenis geworpen.
Zijn aanleg om dromen uit te leggen werd opgemerkt door enkele medegevangenen, de opperschenker en de bakker van de farao.
Toen deze vorst twee onrustbarende dromen kreeg - zeven vette koeien werden opgeslokt door zeven magere, zeven volle door zeven spichtige aren - en niemand hem de droom kon uitleggen, herinnerde een van de uit de gevangenis aan het hof teruggekeerde dignitarissen zich het talent van Jozef en beval hem aan.
Jozef werd uit de kerker gehaald en kon de farao inderdaad uitleg geven: op zeven vette jaren zouden zeven magere jaren van wereldwijde hongersnood volgen, en de vorst zou er verstandig aan doen grote graanvoorraden aan te leggen.
Jozef werd daarop tot onderkoning van Egypte benoemd met de opdracht hier zorg voor te dragen.
Hij huwde met de Egyptische Asnat.

De voorraden die Jozef beheerde lokten zijn broers uit het hongerende Kanaän naar de Nijl.
Alleen Benjamin, Jakobs jongste en nu meestgeliefde zoon, bleef thuis.
Jozef, die bij de ontvangst van zijn broers niet herkend werd, was diep ontroerd maar stelde hen toch herhaaldelijk op de proef.
Door hen af te luisteren bemerkte hij dat zij hun beproevingen toeschreven aan de schuld die ze met hun optreden jegens hun broer Jozef over zichzelf hadden afgeroepen.
De ene keer nam hij Simeon in gijzeling; een andere keer dwong hij af dat Benjamin bij een volgend bezoek zou worden meegebracht; tenslotte liet hij in Benjamins korenzak zijn eigen drinkbeker verstoppen om de jongste broer voor een dief te laten doorgaan, die in Egypte zou moeten achterblijven.
Toen de oudere broers jammerden dat hun oude vader dit niet zou overleven, was Jozef zichzelf niet langer meester en onthulde hij zijn identiteit.
Jakob trok op het horen van deze berichten met heel zijn familie naar Egypte, waar hij zich in het hem toegewezen land Gosen vestigde.

Toen Jakob zijn einde voelde naderen zegende hij de in Egypte geboren zonen van Jozef, Efraïm en Manasse, die voortaan tot de twaalf stammen van Israël gerekend zouden worden.
Hij bevoordeelde echter daarbij tegen de gebruiken in de jongste zoon Efraïm, op wie hij zijn rechterhand legde.
Jakob werd begraven in Kanaän, bij het graf van Abraham.
Jozef werd na zijn overlijden in Egypte gebalsemd in een sarcofaag bijgelegd.

Hervertellingen

De Jozef-cyclus is een van de meest bekende verhalen uit de bijbel en heeft eeuwenlang de mensen aangesproken en ontroerd, hetgeen heeft geleid tot vele hervertellingen, in boekvorm of als toneelstuk.
Deze verschillen nogal van elkaar in toon en benadering.
  • Flavius Josephus Joodse Geschiedenis, Boek II, 7-200 (met soms naar zijn tijd 'gemoderniseerde' afwijkende details)
  • Joost van den Vondel Jozef-trilogie
    Sophompaneas of Jozef in ’t hof (1635)
    Jozef in Dotan (1640)
    Jozef in Egypte (1640)
  • Thomas Mann Joseph und seine Brüder (lijvig vierdelig epos uit 1933-43)
  • Nico ter Linden - Het verhaal gaat ... , deel 1 (Amsterdam 1996), p. 151-200 (gebaseerd op gehouden preken van hem en anderen)
  • Guus Kuijer - De Bijbel voor ongelovigen - Het begin Genesis (Amsterdam 2016), p. 200-283 (verteld vanuit het perspectief van Jozefs jongere broer Benjamin)

Typologie

In de christelijke verkondiging en iconografie werd Jozef zeer vaak christologisch geduid.
De tragische lotgevallen en de daaropvolgende verheffing werden verstaan als type voor Jezus' lijden, dood en verrijzenis.
Moralisten grepen Jozefs voorbeeldige gedrag aan om ethische idealen voor te houden.
Vooral zijn weigering om in te gaan op de avances van de vrouw van Potifar bij wie hij in dienst was, sprak tot de verbeelding.
Deze scène is te lezen op de pagina over twee werken van Rembrandt.
In de kerken van het christelijke Oosten wordt Jozef als een heilige vereerd en heeft hij zijn eigen feestdag op 11 december.

Verbeeld

De Jozef-cyclus behoort tot een van de vaakst uitgebeelde uit het Eerste Testament.
De vroegste christelijke afbeeldingen dateren uit de vierde eeuw: op een Romeinse sarcofaag, in de catacombe aan de Via Latina in Rome en op een reliekdoos in Milaan.
Als 'christelijke' heilige krijgt hij attributen die refereren aan zijn dromen of die van de farao: zeven aren / koeien, buigende korenschoven / sterren.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen