Paul Verheijen

LONGINUS

Evangelie van Johannes - Roomse Martelaarsboek - Legendarisch - De speer - Relikwie

Evangelie van Johannes

Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat Hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. Dit gebeurde omdat de Schrift in vervulling moest gaan: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’ Een andere schrifttekst zegt: ‘Ze zullen hun blik richten op Hem die ze hebben doorstoken.’
(Johannes 19,31-37)

Roomse Martelaarsboek

Het Roomse Martelaarsboek schrijft voor om te herdenken op 15 maart:
Te Casarea in Cappadocië de marteldood van de heilige krijgsman Longinus, die, naar men zegt, de zijde van de Zaligmaker met zijn lans had doorstoken.

Legendarisch

In aanloop naar, bij en na de kruisiging van Christus spelen anonieme Romeinse soldaten een rol.
  • Zij bekleden en groeten Christus al dan niet spottend als koning.
  • Ze verdelen Christus' kleding of dobbelen erom.
  • Een omstander (soldaat?) geeft Christus ook al dan niet spottend een spons met azijn op een stok gestoken te drinken.
  • Er is een soldaat die Christus' zijde na zijn dood met een speer doorsteekt (zie Evangelie van Johannes, hierboven geciteerd).
  • Een honderdman erkent Christus na zijn kruisdood als Zoon van God.
  • Ze bewaken Christus' graf.
In de latere traditie en legendevorming kregen sommige van deze figuren een naam toebedeeld.
Een middeleeuwse Griekse legende uit de 4e eeuw smolt om te beginnen twee figuren samen: de soldaat met de speer en de honderdman die tevens de aanvoerder werd van de groep soldaten die Christus' graf moesten bewaken.

De Speer

De speer zorgde in de traditie voor de naam van deze anonieme soldaat.
Het door Johannes gebruikte Griekse woord ervoor is lonchè, oorspronkelijk alleen gebruikt voor de punt van de lans/speer, maar later ook gebruikt voor de hele speer en zelfs voor de lansknecht. Het is dus niet zo verwonderlijk dat de anonieme soldaat de naam Longinus kreeg.
Dat is onder andere te lezen in de apocriefe Akten van Pontius Pilatus uit de vierde/vijfde eeuw en in het korte hoofdstuk 47 van de Legenda Aurea.
Longinus was een honderdman die met andere soldaten bij het kruis van de Heer stond en op bevel van Pilatus de zijde van de Heer met een lancea * doorboorde en de tekenen ziende die er gebeurden, de zonsverduistering en de aardbeving, geloofde in Christus. Dit kwam vooral, zoals sommigen zeggen, doordat zijn ogen, die door ziekte of ouderdom verzwakt waren, toevallig in aanraking kwamen met het bloed van Christus, dat langs de lans naar beneden liep, en hij meteen weer helder zag. Daarop zei hij de krijgsdienst vaarwel. Hij werd door de apostelen onderricht en leidde in Caesarea in Cappadocië achtentwintig jaar lang het leven van een monnik en bekeerde door zijn woord en voorbeeld zeer velen tot Christus. Toen hij door de stadhouder was aangehouden en weigerde te offeren, gaf de stadhouder bevel hem al zijn tanden uit te slaan en zijn tong af te snijden. Maar Longinus verloor hierdoor zijn spraakvermogen niet. Hij nam een bijl en sloeg alle afgodsbeelden kort en klein, met de woorden: 'We zullen eens zien of het goden zijn!' De demonen kwamen uit de afgodsbeelden, voeren in de stadhouder en zijn hele gevolg, en wierpen zich buiten zinnen en blaffend voor Longinus' voeten neer. Longinus zei tegen de demonen: 'Waarom wonen jullie in afgodsbeelden?' Zij antwoordden: 'Waar Christus niet genoemd wordt en zijn teken niet te zien is, daar is onze woonplaats.' Omdat de stadhouder in een toestand van waanzin verkeerde en zijn gezichtsvermogen had verloren, zei Longinus tegen hem: 'Weet dat u pas genezen kunt worden als u mij ter dood hebt laten brengen. Want zodra ik door uw toedoen dood ben, zal ik voor u bidden en gezondheid van lichaam en ziel voor u verkrijgen.' Ogenblikkelijk gaf de stadhouder bevel hem te onthoofden. Daarop ging hij naar het dode lichaam, wierp zich op de grond en deed onder tranen boete. Meteen kreeg hij zijn gezichtsvermogen en gezondheid terug en deed goede werken tot het einde van zijn leven.
(Legenda Aurea 47,1-16)
* Oorspronkelijk werd dit Latijnse woord gebruikt voor een werpspeer van een amentum voorzien, een leren riem die hielp om het bereik en de stabiliteit van de speer tijdens de vlucht te vergroten.
De soldaat die de azijnspons aanbood kreeg in legendes de naam Stefaton.
De soldaat die het kleed wint na het dobbelen heeft voor zover mij bekend echter geen naam of heiligenstatus gekregen.
Wél schreef Lloyd C. Douglas in 1942 over dit kleed de roman The Robe, een decennium later verfilmd door Henry Koster.
De soldaat die 'the robe' wint, heet hier Marcellus.
Het bezit ervan maakt hem krankzinnig, maar vervolgens raakt hij langzamerhand overtuigd dat Christus de ware Zoon van God is.

Relikwie

Hoewel van de door Longinus gebruikte lancea zowel de schacht als de speerpunt begerenswaardige relikwieën werden, werd hij nooit een echte volksheilige.
Keizerin Helena zou rond 320 samen met het kruis de lans van Longinus in Jeruzalem teruggevonden hebben.
Vanaf ongeveer 570 zijn er berichten dat de lans aldaar werd vereerd.
De lanspunt verhuisde bij de inval van de Perzen naar Constantinopel en tijdens de kruistochten via de Venetianen naar Parijs, om vanaf 1241 tot aan de Franse Revolutie in de Sainte-Chapelle vereerd te worden.
De schacht werd door de Moorse sultan Bajazet na de val van Granada in 1492 aan paus Innocentius VIII geschonken en kwam zo in de Sint Pieter te Rome terecht.
In de nissen van de vier pilaren die de koepel van de basiliek dragen, zijn in het midden van de 17e eeuw vier enorme barokbeelden geplaatst ter herinnering aan vier belangrijke relieken die in de kerk bewaard worden: naast de lans van Longinus, de zweetdoek van Veronica, een deel van het kruis (natuurlijk ook teruggevonden door keizerin Helena) en het hoofd van de apostel Andreas.
Een andere lans van Longinus (hij zal er meer dan een gehad hebben) bevindt zich nu in de Hofburg te Wenen.
Een verblijf van een lans in Praag werd rond 1350 aanleiding tot het ontstaan van het feest van de Arma Christi.
Dit zou invloed hebben op een grote verbreiding van dit gelijknamige iconografische thema.
Longinus' plaats in de Graal-legende komt hem in de eerst plaats toe op grond van een traditie die zegt dat hij het door Josef van Arimatea opgevangen bloed van Christus naar Mantua zou hebben gebracht.
Ook droeg een gebruik in de oosterse liturgie vanaf de 8e/9e eeuw om het brood tijdens de voorbereiding van de eucharistieviering als in een symbolische slachting met een liturgische lans te doorsteken, droeg hiertoe bij.
Tenslotte ontstond de overtuiging dat Longinus' lans de lans van Christus als rechter zou zijn bij het Laatste Oordeel.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen