Paul Verheijen

RAFAËL

Mis van Bolsena

Bloedende hostie

In 1263 stopte een Duitse priester, een zekere Petrus van Praag, in Bolsena op zijn weg tijdens een bedevaart naar Rome.
Deze priester was zeer gelovig en religieus, maar ook iemand die het moeilijk vond om te aanvaarden dat Jezus echt aanwezig is in de geconsecreerde hostie.
Tijdens het vieren van de mis boven de tombe van de heilige Christina in de naar haar genoemde kerk sprak hij de woorden van de consecratie uit.
Hij had de woorden nog niet uitgesproken of er druppelde bloed van de geconsacreerde hostie over zijn hand naar het altaar en over het corporaal.
De priester was verward en in eerste instantie wilde hij het bloed verbergen, maar hij onderbrak de mis en vroeg om naar de buurtstad Orvieto gebracht te worden, de stad waar Urbanus IV (paus van 1261-64) zich op dat moment bevond.
De paus luisterde naar het verhaal van de priester en nadat hij hem de absolutie had gegeven, zond hij gezanten uit voor een onmiddellijk onderzoek.
Toen alle feiten waren verzameld, beval hij de bisschop van het bisdom om de hostie en het corporaal met de bloedvlekken naar Orvieto te brengen.
Samen met aartsbisschoppen, kardinalen en andere kerkelijke afgevaardigden bracht de paus de relieken naar de kathedraal.
De linnen corporaal met de bloedvlekken is nog steeds aanwezig en te bezichtigen in de Kathedraal van Orvieto.
Urbanus IV riep door dit wonder Thomas van Aquino in om het officie van Sacramentsdag te schrijven

Veel pelgrims gaan naar de kerk van Christina in Bolsena om voor zichzelf de plaats van het wonder te zien.
Door de gang aan de noordkant bereikt men de Kapel van het Wonder, waar de vlekken op de vloer zichtbaar zijn, die veroorzaakt zijn door het bloed van de wonderlijke hostie.
Het altaar van het wonder bevindt zich nu in de grot van Christina.

Op natuurlijke manier loste Rafaël het probleem op dat het venster niet in het midden van het lunet staat.
Hij veranderde de verhoudingen van de traptreden links en rechts ten opzicht van elkaar en bracht een verschil aan in de verdeling van de figuren links en rechts.

Rechts tegenover de priester heeft Rafaël de geknielde paus Julius II afgebeeld en daar weer onder zien we vier dragers van de pauselijke draagstoel.
Naar verluidt haalde Jules Repond (1853-1933), commandant van de Zwitserse garde, zijn inspiratie voor zijn uniformontwerp voor deze pauselijke lijfwacht uit dit fresco (de gestreepte banen).

Giorgio Vasari

De Stanze di Raffaello worden door Vasari in zijn Vite uitgebreid beschreven.
Over dit fresco schrijft hij:
Hierna ging Rafaël voort met de paleisvertrekken, en hij schilderde een tafereel van het wonder van het sacrament van het corporaal te Orvieto of, zoals men ook wel zegt, de mis van Bolsena; in dit tafereel wordt men op het vuurrode hoofd van de priester, terwijl deze de mis leest, de schaamte gewaar als hij merkt hoe door zijn ongeloof de hostie op het corporaal vloeibaar wordt en, buiten zichzelf als hij is en met de schrik in de ogen, verward door de aanwezigheid van de toehoorders, maakt hij de indruk niet te weten wat te doen: in zijn handen ziet men bijna het beven van schrik zoals men dat in een dergelijk geval kan verwachten. Daaromheen schilderde Rafaël tal van onderling verschillende figuren: sommigen helpen bij de mis, anderen liggen geknield op een trap, en in ontzetting deze ongehoorde gebeurtenis nemen ze prachtige houdingen aan, met verschillende gebaren, waarbij velen uitdrukking geven aan hun gevoel zelf schuldig te zijn, de mannen evenzeer als de vrouwen; een van deze laatsten zit onder aan het tafereel nederig op de grond, een kind op de arm en haar lichaam prachtig gedraaid, met een zeer passende en levendige vrouwelijke gratie, terwijl ze luistert naar een andere vrouw die haar (dat ziet men) vertelt wat de priester is overkomen. Aan de andere zijde verbeeldde hij paus Julius die deze mis hoort: een schitterend gedeelte, waarin Rafaël portretten schilderde van kardinaal San Giorgio en van talloze anderen; en hij maakte gebruik van de vensternis door daaromheen opgaande trappen weer te geven, die in hun geheel te zien zijn: men krijgt zelfs de indruk dat, was deze vensteropening er niet, het tafereel lang niet zo geslaagd zou zijn geweest. Rafaël komt dan ook alle lof toe voor de vindingrijkheid van zijn composities, om welk onderwerp het ook gaat, want nooit was er een schilder bekwamer dan hij, iemand die meer openstond voor iets nieuws, en met meer aanpassingsvermogen.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen