Paul Verheijen

REMBRANDT

Ethiopische eunuch

Voorbeelden

Rembrandt ontleende het onderwerp en de belangrijkste beeldelementen van dit schilderij mogelijk aan werken van Hans Van der Elburcht en van Pieter Lastman bij wie hij in 1625 een half jaar in de leer was.
Van Lastman zijn vier schilderijen bekend van dit bijbelverhaal (zie afbeelding).

Vooral met versie 4 vertoont Rembrandts schilderij overeenkomsten.
Technisch onderzoek toonde aan dat ook Rembrandt in eerste instantie een parasol schilderde op de wagen, maar dat hij die wegschilderde.
Hierdoor kreeg de palmboom linksboven meer nadruk.
Hij liet details als bijvoorbeeld antieke ruïnes weg.
De horizontale compositie van Lastman veranderde Rembrandt in een verticale en hij halveerde het formaat.
Hij reduceerde daarbij het landschap tot een minimum en verplaatste het hoofdtafereel naar de voorgrond, zodat de handeling aan dramatische kracht zou winnen.

Een verticale weergave van de doop van de kamerling was zo'n 65 jaar eerder ook al gerealiseerd op een zijluik van het visverkoperstriptiek van Hans Van der Elburcht.
Op dit werk is ook de halverwege de voorstelling diagonaal geplaatste wagen met de grote karrenwielen te zien.
De doop van de kamerling
Olieverf op panelen

Rembrandt Harmanszoon van Rijn (1606-1669)
64 x 47,5 cm (1626) - Utrecht - Catharijneconvent

Pieter Lastman (1583-1633)
39 x 57 cm (1608) - Berlijn - Gemäldegalerie (1)
64 x 99 cm (1615-20) - Parijs - Fondation Custodia, Collection Frits Lust (2)
70 x 104 cm (1620) - München - Alte Pinakothek (3)
85 x 115 cm (1623) - Karlsruhe - Staatliche Kunsthalle (4)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen