Paul Verheijen

REMBRANDT & JAN LIEVENS

Kruisiging

Concurrentie

Prins Frederik Hendrik van Oranje wilde een passie-serie voor in zijn schilderijengalerij.
Zijn raadsheer Constantijn Huygens vroeg daarom de twee toentertijd meest getalenteerde schilders van het land om een proefschilderij te maken: Jan Lievens en Rembrandt.
Het tweetal ging aan het werk en maakte ieder een schilderij van Christus aan het Kruis.
Vooral in de jaren 1620 was de stijl van Lievens en Rembrandt erg vergelijkbaar.
Ze hielden nog vast aan de lessen van hun leraar Pieter Lastman.
Omdat ze in deze jaren veel dezelfde onderwerpen kozen en er zelfs aanwijzingen zijn dat ze elkaars werken hebben aangepast, wordt er soms gesuggereerd dat de kunstschilders een atelier hebben gedeeld in Leiden.
Definitief bewijs hiervoor is er niet, maar zeker is dat ze elkaars werk kenden en beïnvloedden.

De prestigieuze opdracht zou voor beide schilders een definitieve doorbraak aan het hof kunnen betekenen en daarmee de deur openen naar lucratieve opdrachten voor de Nederlandse bovenklasse.
Uiteindelijk won Rembrandt de competitie en kreeg hij de opdracht om vijf schilderijen voor de passie-serie te maken.
In vergelijking vallen met name de overeenkomsten tussen de Lievens (rechterafbeelding) en Rembrandt’s interpretatie (linkerafbeelding) op.
Beiden schilderden een gekruisigde Jezus met op zijn hoofd de doornenkroon en aan het kruis een vel papier bevestigd met daarop in drie talen – Hebreeuws, Grieks en Latijn – de tekst ‘Jezus van Nazareth, koning van de Joden’.
De voorstellingen zijn bijzonder levensecht weergegeven: Jezus' lijden is van zijn gezicht af te lezen.
De voorstellingen zijn zo eenvoudig mogelijk gelaten, zodat alle aandacht gericht is op dat lijden.

Het schilderij van Rembrandt is middenonder, op het kruis, gesigneerd en gedateerd ‘RHL / 1631’, waarbij RHL staat voor ‘Rembrandt Harmensz. Leydensis’
Weet Rembrandt net iets beter de emoties van pijn en lijden te vangen dan Lievens?
Het verschil zit hem niet alleen in de gezichtsuitdrukking, maar ook in de vorm van het lichaam dat zich lijkt samen te trekken.

De situatie in Nederland was lastig voor schilders die bijbelse taferelen en historiestukken maakten.
Na de beeldenstorm werden er geen kunstwerken meer voor kerken gemaakt en hierdoor was het aantal prestigieuze projecten flink gedaald.
Lievens en Rembrandt troffen elkaar weer toen ze beiden werden gevraagd een schilderij te maken voor het stadhuis van Amsterdam, het tegenwoordige het Paleis op de Dam.
Lievens maakte toen een schilderij van Quintus Fabius Maximus waarin hij hoogte maakte met trappen en diepte creëerde door een paleis op de achtergrond te schilderen.
Rembrandt daarentegen werkte met name horizontaal en schilderde een grote tafel met de 'Samenzwering van Claudius Civilius'.
Het schilderij van Jan Lievens werd erg goed ontvangen en werd opgehangen in de burgemeesterskamer.
Het schilderij van Rembrandt daarentegen werd al na een paar weken geretourneerd.
De opdrachtgevers waren ontevreden en Rembrandt weigerde het aan te passen.
Tegenwoordig hangt dit werk in Stockholm in het National Museum en is het bijgesneden, zodat de vrij lege bovenkant geen onderdeel meer is van de compositie.

De Rembrandt van onbeveiligd naar beveiligd

Het Franse dorpje Le Mas-d'Agenais bij Bordeaux is de rechtmatige eigenaar van het schilderij van Rembrandt.
Het werd in 1804 door een dorpeling die militair was in Napoleons legers op een veiling in Duinkerken gekocht.
Het was hem niet bekend dat het was gemaakt door Rembrandt.
De militair schonk het werk een jaar later aan de parochie en honderd jaar later werd het eigendom van de gemeente door een wet over de scheiding van kerk en staat.
Het werk werd in 1918 wel erkend als historisch monument, maar ook toen wist niemand dat het om een echte Rembrandt ging.
Dat werd pas in 1959 vastgesteld tijdens een opknapbeurt in het Louvre in Parijs.
De gemeente Le Mas-D'Agenais plaatste het schilderij decennialang in een soort houten kast en uiteindelijk in een totaal onbeveiligde vitrine.
Toen die in 2016 kapot ging, werd het schilderij naar de kathedraal van Bordeaux overgebracht.
Maar aan die ‘verbanning’ is een einde gekomen door de installatie van alarmsystemen, camera's en temperatuurregelaars.
Le Mas-d'Agenais kan zich nu tot de rijkste dorpen van Frankrijk rekenen.
In 2021 suggereerde een veilinghuis dat Christus aan het Kruis zeker 90 miljoen euro waard kon zijn.
Afgaande op de jaarlijkse begroting van Le Mas-d'Agenais zou de gemeente daar zeker zeventig jaar mee vooruit kunnen.
Maar het dorp met ongeveer 1400 inwoners wil uiteraard dat het schilderij nooit meer vertrekt.
Rembrandt van Rijn (1606-1669)
Christus aan het kruis (1631)
Olieverf op doek op paneel, 100 x 73 cm
Le Mas-d'Agenais - Église Saint-Vincent

Jan Lievens (1607-1674)
Christus aan het kruis (1631)
Olieverf op doek, 129 x 84 cm
Nancy - Musée des Beaux Arts
2016 Paul Verheijen / Nijmegen