Nu trokken de farizeeën zich terug om zich erop te beraden hoe ze hem met een uitspraak in de val konden lokken. Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal herodianen naar hem toe, met de vraag: 'Meester, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen. Zeg ons daarom wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet? Maar Jezus had hun boze opzet door en zei: 'Waarom stelt u me op de proef, huichelaars? Laat me de belastingmunt zien.' Ze reikten hem een denarie aan. Hij vroeg hun: 'Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?' Ze antwoordden: 'Van de keizer.' Daarop zei Jezus tegen hen: 'Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.' Ze waren zeer verbaasd toen ze dit hoorden. Ze lieten hem staan en gingen weg. (Matteüs 22,15-22)
Contrasterende hoofden en handen
Titiaan heeft bovenstaande scène beperkt tot een spannend contrast tussen twee hoofden en twee handen.
Een hoekig profiel en een knokige hand staan tegenover een ideaal uitgelijnd gezicht, een haakneus tegenover een verfijnde neus.
Een leerling van de farizeeën of een herodiaan - dat is niet duidelijk - toont de denarie aan Jezus die de munt met zijn wijsvinger aanraakt.
Drie stralen ontspringen als een aureool uit zijn hoofd.
Het uiterlijk van de vragensteller laat aan duidelijkheid niets te wensen over: het is een jood die Jezus in de val wil lokken.
Titiaan schilderde dit vroege werk rond 1516 voor hertog Alfonso I d'Este van Ferrara, in wiens opdracht ook andere van zijn meesterwerken ontstonden.
Titiaan (Tiziano Vecelli of Vecellio) (circa 1487 – 1576)
De cijnspenning (circa 1516)
Olieverf op paneel, 75 x 56 cm
Dresden - Gemäldegalerie Alte Meister