Paul Verheijen

GIACOMO TRAIGA

Polycarpus

Leerling van Johannes

Er is een levensbeschrijving van Polycarpus van Smyrna bewaard gebleven, de Vita Sancti Polycarpi, toegeschreven aan Pionius van Smyrna (gestorven rond 250; feestdag 1 februari). Volgens geschiedkundigen dateert het geschrift echter uit de vierde eeuw. Rond het jaar 70 werd hij in de gevangenis van Efese geboren. Zijn ouders zouden onmiddellijk daarna als christen de marteldood gestorven zijn. De baby werd toevertrouwd aan een jonge weduwe, Callista geheten. Zij gaf hem de naam van zijn vader: Pancratius. Blijkbaar was ook zij een christen, want van haar leerde het jongetje vrijgevig te zijn voor de armen. Met als gevolg dat hij op een onbewaakt moment de hele wintervoorraad had weggegeven. Zijn pleegmoeder was radeloos. Daarop ging de jongen naar de volkomen lege schuur, bad tot God en de volgende dag lag de schuur weer vol met voedsel, alsof het niet weg was geweest. Van dat ogenblik af zou Callista hem Polycarpus, 'rijke vrucht dragend', hebben genoemd.
Toen Polycarpus zo'n 25 jaar oud was, dus rond het jaar 95, kwam de oude apostel Johannes in de stad wonen. Tezamen met wat zocht hij de grijsaard dagelijks op om uit de mond van de apostel zelf zoveel mogelijk over Christus te horen. Toen Johannes tegen het einde van de eeuw naar Patmos werd verbannen, werd Polycarpus bisschop van Smyrna. In die hoedanigheid bracht hij de mildheid en vrijgevigheid in praktijk die hij als kind reeds had geleerd.

Ontmoetingen

Rond het jaar 55 was Polycarpus te Rome om daar bisschop Anicetus te ontmoeten en met hem te proberen een uitweg te zoeken in de meningsverschillen tussen een groot deel van de gemeenten in het Oosten en die van het Westen over de paasdatum. De kwestie was hoog opgelopen; niet zozeer omdat er wellicht accentsverschillen in theologie in meespeelden (nadruk op Jezus' lijden of op zijn verrijzenis), maar vooral omdat er een gezagskwestie aan ten grondslag lag. Beide bisschoppen bleven op grond van argumenten op hun standpunt staan, maar gingen in vrede uiteen. Polycarpus zou in Rome ook de volgelingen van de gnosticus Valentinianus en die van de niet-orthodoxe exegeet Marcion hebben bestreden.
Rond 110 onmoette Polycarpus in zijn bisschopsstad Ignatius van Antiochië, die via de havenstad Smyrna in gevangenschap naar Rome gevoerd werd om daar in het Colosseum te worden geëxecuteerd.
Giacomo Triga schilderde op het hierboven afgebeelde fresco in de San Clemente te Rome de hartelijke ontvangst door Polycarpus van Ignatius die zich ontscheept.
Ignatius mocht een aantal dagen bij Polycarpus verblijven en de twee raakten bevriend. Ignatius schreef daar - en later vanuit het verderop gelegen Troas - brieven aan de gemeente van Smyrna en aan Polycarpus. Deze brieven zijn bewaard gebleven. Van Polycarpus zelf moeten ook veel brieven aan Kleinaziatische gemeenten uitgegaan zijn. Slechts die aan de gemeente van Filippi is bewaard, en dan nog in een, waarschijnlijk uit twee brieffragmenten samengestelde redactie.

Marteldood

Waarschijnlijk rond 155 is hij in het stadion te Smyrna de marteldood gestorven. Van zijn dood bestaat een brief, het Martyrium Polycarpi. De christenen in Philomelium hadden de zustergemeente in Smyrna om gedetailleerde inlichtingen gevraagd over de recente vervolgingen. De door een zekere Evaristus geschreven brief bestaat in de huidige redactie uit 21 hoofdstukjes waarin vooral de nadruk wordt gelegd op de navolging van Polycarpus van Jezus tot in diens dood op 86-jarige leeftijd.
Nadat hij het amen opwaarts had gezonden en het gebed had voltooid, staken de beulen van de brandstapel het vuur aan. Een grote vlam steeg op en wij, aan wie het gegeven was dat te zien, zagen een wonder. Wij zijn ook gespaard gebleven om aan de overigen de gebeurtenissen te berichten. Want het vuur, dat de vorm van een grafgewelf aannam zoals een zeil van een schip dat door de wind wordt opgebold, omringde het lichaam van de martelaar als met een muur. Hij stond in het midden, niet als brandend vlees, maar als een brood in de oven of als goud en zilver dat in de smeltkroes wordt gelouterd. Wij namen zelfs een dermate welriekende geur waar dat het leek alsof wierook brandde of een ander kostbaar reukwerk. Toen de goddelozen tenslotte zagen dat zijn lichaam niet door het vuur kon worden vernietigd, bevalen zij de 'afmaker' naar hem toe te gaan en hem met een dolk de genadestoot te geven. Nadat hij dat had gedaan, kwam er een duif en een grote hoeveelheid bloed uit zijn lichaam zodat het vuur werd geblust en de gehele menigte zich verbaasd afvroeg of er zo'n groot onderscheid bestond tussen de ongelovigen en de uitverkorenen.
(Martyrium Polycarpi 15,1 - 16,1)
Vanwege de welriekende geur lijkend op wierook tijdens de verbranding van Polycarpus kun je hem rekenen tot de groep heilige myroblieten.
In eerste instantie werd het de christenen niet toegestaan het lichaam weg te nemen ofschoon velen onder ons dat verlangden te doen en zo deel te hebben aan zijn heilig vlees (Martyrium Polycarpi 17,1), een verzoek dat al lijkt op het begin van reliekenverering. Om dit te voorkomen werd zijn lichaam verbrand, maar later werd zijn gebeente, dat kostbaarder is dan edelstenen en waardevoller dan goud, verzameld en begraven op een passende plaats (Martyrium Polycarpi 18,2), om daar voor zover mogelijk de verjaardag van zijn martelaarschap te vieren. Dat zou dan bij de Mustaphaberg in Algerije geweest zijn. Tegenwoordig bevinden de relieken zich in de San Ambrogio della Massima in Rome.

Roomse Martelaarsboek

Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hem zowel op 26 januari als op 23 februari:
Te Smyrna de geboorte van de heilige Polycarpus, een leerling van de zalige apostel Johannes. Hij was door deze tot bisschop van genoemde stad gewijd en was primaat van geheel West-Klein-Azië. Later, onder Marcus Antonius en Lucius Aurelius Commodus werd hij op de brandstapel geworpen, waar de landvoogd bijzat en terwijl in het theater het gehele volk een luid geschreeuw tegen hem aanhief. Daar echter het vuur niet het minst hem deerde, werd hij met het zwaard doorstoken en ontving zo de martelaarskroon. Met hem zijn nog tien anderen, die uit Philadelphia waren gekomen, eveneens in de stad Smyrna de martelddo gestorven.
Giacomo Triga (1674-1746)
Sant'Ignazio d'Antiochia incontra san Policarpo a Smirne (1700-21)
Fresco
Rome - San Clemente
2016 Paul Verheijen / Nijmegen