Paul Verheijen

JHERONYMUS BOSCH

Hiëronymus in gebed

Meditatie

Hiëronymus ligt uitgestrekt op de grond, diep verzonken in gebed tot Christus.
Met beide armen omhelst hij het kruisbeeld met gevouwen handen en gesloten ogen.
Letterlijk werpt hij zich aan de voeten van Christus.
Zelf formuleerde Hiëronymus dat aldus:
Verstoken van alle hulp wierp ik me neer aan de voeten van Jezus, maakte ze nat met mijn tranen en droogde ze met mijn haren.
(Ad Eustochium de custodia virginitatis, Epistolae XXII,7)
Niet ver van hem ligt de steen waarmee hij zich kastijdde.
Meelijdend met de fysieke pijnen van Christus vecht hij tegen zijn aardse begeertes.
Drie jaar trok hij zich terug in eenzaamheid, onder andere om boete te doen.
Tussen zijn soutane en kardinaalshoed ligt een gesloten boek, verwijzend naar zijn geleerdheid en naar de Vulgaat, zijn vertaling van de bijbel in het Latijn.
Links is de leeuw te zien.
Is dit dier zijn wilde haren verloren, nadat Hiëronymus hem verlost had van een doorn in zijn poot of wil Bosch meer een heraldisch dier uitbeelden?

De rotsspleet waar Hiëronymus tegenaan of in ligt symboliseert volgens een laatmiddeleeuwse interpretatie de wond in de zijde van Christus, waarin de mens beschutting vindt als een vogel in een nest.
Merk ook het rood (bloed) op linksboven in de holte en de stekelige takken op de rots (doornenkroon).

Afwijkende beeldtraditie

Het moment van de lichamelijke boetedoening is voorbij en verschoond van zondige gedachten krijgt Hiëronymus ruimte voor meditatie en overgave.
Een detail op de achtergrond wijst op die zuivering: een vrouw wast en bleekt kleding in het meertje en het gras.
Smetteloos en wit, evenals het hemd van Hiëronymus en de lendendoek van Christus op het kruisbeeld.

De houding van Hiëronymus is zeldzaam in voorstellingen van hem en doet denken aan de iconografie van Maria Magdalena (zie ook het citaat hierboven).
De intimiteit van Hiëronymus met Christus is een belangrijke factor in dit schilderij.

Onheilspellend landschap

De grafsteen boven het hoofd van Hiëronymus voorspelt weinig goeds, net als de resten van een verscheurde haan linksonder die het ogenschijnlijk onschuldige slapende vosje kennelijk net iets te dicht genaderd was.
Betrekken we het nest linksboven erbij dan komt een tekst uit het evangelie volgens Matteüs misschien in aanmerking waar Jezus zegt:
De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.
(Matteüs 8,20)
Op een van de takken van een grote dode boomstronk kijkt een uil ons toeschouwers aan en aan een andere tak hangt een koolmeesje.
Volgens de bestiaria, allegorische verzamelwerken over de natuur, symboliseert de uil het kwaad, omdat hij 's nachts jaagt en werd gebuikt om zangvogels te lokken.
Het koolmeesje symboliseert de menselijke ziel.

Vergelijking

Bosch schilderde zijn patroonheilige Hiëronymus enkele jaren later nogmaals op het middenpaneel van zijn heremietentriptiek en op het rechterluik van zijn Jobtriptiek.
Jheronimus Bosch (circa 1450-1516)
Hiëronymus in gebed (1485-90)
Olieverf op eiken, 80 x 61 cm
Gent - Museum voor Schone Kunsten
2016 Paul Verheijen / Nijmegen