Paul Verheijen

JEZUS EN DE LERAREN

Jong geleerd

Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. Toen Hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze Hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. Toen ze Hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om Hem daar te zoeken. Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel, waar Hij tussen de leraren zat, terwijl Hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die Hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. Toen zijn ouders Hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen Hem: ‘Kind, wat heb Je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar Je gezocht.’ Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebt u naar Me gezocht? Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Maar ze begrepen niet wat Hij tegen hen zei. Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun gehoorzaam. Zijn moeder bewaarde alles wat er met Hem gebeurd was in haar hart. Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.
(Lucas 2,41-52)

Exegetische notities

Over Jezus’ leven als kind is in de canonieke bijbel slechts bekend wat Lucas hierboven schrijft.
Wanneer filmkenners dit verhaal lezen met hedendaagse ogen, zullen zij hoogstwaarschijnlijk denken aan de Home Alone-films.
Leuk bedacht, maar onrealistisch, want welke ouders hebben nu niet in de gaten dat ze hun kind hebben ‘vergeten’ mee te nemen op reis en daar pas na een dag achter komen)?
Vreemd is het vervolgens dat het maar liefst drie dagen duurt voordat Jozef en Maria hem terugvinden.
Omdat het doel van elke pelgrimstocht naar Jeruzalem de tempel is, ligt het dan niet voor de hand daar als eerste te gaan zoeken?
Blijkbaar is de termijn van drie dagen voor Lucas een belangrijk gegeven en preludeert deze tijdsbepaling op de tijd tussen Jezus’ dood en verrijzenis.
Lucas meldt immers ook nadrukkelijk dat de Emmausgangers Jezus op de derde dag na Jezus’ kruisiging ontmoeten (Lucas 24,21).
Verrassend is het tenslotte dat iemand van twaalf jaar – met dertien jaar ben je als jood pas volwassen – aan een gesprek deelneemt met rabbi’s.
Tijdens de grote feestdagen, wanneer er joden uit alle windstreken in de tempel bijeen zijn, hielden rabbijnen van Israël gesprekken met mensen die vragen hadden waarop de plaatselijke voorgangers geen bevredigend antwoord wisten te geven.
Onder de toehoorders bevindt zich nu dus ook Jezus.
Wij zouden Jezus een wonderkind noemen.
Verbijsterend is het voor Jozef en Maria te bemerken dat Jezus opzettelijk in de tempel is achtergebleven.
Lucas maakt overigens geen melding van de inhoud van het gesprek tussen de leraren en Jezus.
Maar deze jongen van twaalf beschikt al over grote intellectuele gaven.
Daarmee maakt Lucas duidelijk dat zijn Heiland niet onderdoet voor alle Helleense goden en helden, die ook zo vaak in hun twaalfde levensjaar bijzondere dingen doen.
Op de drempel tussen kindsheid en volwassen zijn, tekent de glans van komende grootheid zich reeds af.
Zo vertelt ook de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus, dat hijzelf op twaalfjarige leeftijd al bijzonder intelligent was.
Ook over zijn vragen en zijn kennis hebben geleerden zich verbaasd.
Het is niet onwaarschijnlijk dat Lucas zich ook heeft laten inspireren door deze vroegrijpheid van Josephus.
Jezus’ ouders begrepen niet wat hij bedoelde.
Wat is de reden van dit misverstand?
Het antwoord dat Jezus geeft, schept het onbegrip.
Daarom, maar ook omdat het de eerste uitspraak van Jezus is die ons in de bijbel is overgeleverd, is het goed dit antwoord eens nauwkeurig te bekijken.
Zeer letterlijk vertaald luidt Jezus’ antwoord: Wat is het dat jullie mij zochten? Wisten jullie niet dat ik in dat van mijn vader moet zijn?
Op welke toon spreekt Jezus deze woorden uit?
Lucas maakt geen melding van Jezus’ gemoedstoestand.
Je kunt de eerste vraag lezen als een verwijt of als verbazing.
En wat bedoelt Jezus met die vreemde uitdrukking in dat van mijn vader?
Is dit psychisch (de sfeer) of fysiek (de tempel) bedoeld?
Het voorzetsel in speelt in het verhaal een belangrijke rol.
Jezus blijft in Jeruzalem achter, hij is daar in de tempel, zit in het midden van de leraren en is in dat van zijn vader.
Als een cameraman zoomt Lucas in op de kern.
Van Jeruzalem, naar de tempel, naar de Tora-uitleg, naar God die door Jezus vader wordt genoemd.
Vader God staat hiermee in schril contrast met vader Jozef.
Jezus spreekt zich uit voor de relatie met de hemelse Vader, die de aardse ouderrelatie te boven gaat.
Jezus is, zo lijkt Lucas te willen zeggen, voorgegaan in de overgang van aardse relaties naar een bewuste beleving van de verhouding tot God.
Wie naar Mij komt, moet zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven verfoeien, anders kan hij geen leerling van mij zijn, verklaart hij later (Lucas 14,26).
In samenlevingen waar de familie als hoeksteen wordt gezien, lijkt zo’n uitspraak inderdaad onbegrijpelijk.
Toch vormt dit antwoord reeds het hart van Jezus’ leer.
Met de mededeling wat Maria met Jezus’ woorden doet, lijkt Lucas zich tot zijn lezers te richten.
Lucas gebruikt daarvoor het Griekse werkwoord tèreoo dat vele betekenisnuances kent.
Diezelfde nuances kunnen we ook laten resoneren in de vertaling bewaren.
Geef acht, let op, pas op, houd de wacht, bewaak, bescherm of (Engels) beware.
En daarom bewaarde Maria alles in haar hart.
Reeds Jezus’ eerste uitspraak is controversieel.
Als wijs en volwassen man is zijn leer dat evenzeer.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen