Gregorius de Grote![]() Deze kerk in Rome, ook als Chiesa Nuova bekend, is nauw verbonden met de Oratorianen ('bidders'), een in 1552 door Philippus Neri (zie onder) opgerichte priestercongregatie. Als paus Gregorius XIII (1572-1585) officieel zijn goedkeuring aan deze nieuwe congregatie geeft, krijgt zij de beschikking over deze in die tijd bouwvallig geworden kerk om die te restaureren. Het altaarstuk van Rubens oogstte in eerste instantie veel lof en uit zijn brieven blijkt dat ook Rubens zelf er zeer tevreden over was. Hij schilderde paus Gregorius I de Grote die in extase opkijkt naar een portret van de Madonna met Kind dat omgeven is door zes cherubijntjes. De heilige Geest als duif raakt zijn hoofd aan. Achter de paus staan Papias & Maurus (zie onder) en rechts zien we Flavia Domitilla (7 mei) met achter haar Nereus & Achilles (12 mei). Ook andere beroemde schilders kregen later opdrachten voor deze kerk. Zie hiervoor de Graflegging van Caravaggio. |
Papias en MaurusDe twee soldaten Papias en Maurus uit het begin van de vierde eeuw herdenkt het Roomse Martelaarsboek op 29 januari:Te Rome aan de Via Nomentana de geboortedag van de heilige martelaren Papias en Maurus, krijgslieden ten tijde van keizer Diocletianus. Zodra zij er voor uitkwamen, dat zij christen waren, liet de stadsprefect Laodicius hun met stenen het gezicht verbrijzelen en hen zo in de kerker werpen. Daarna liet hij hen stokslagen toedienen en uiteindelijk met zwepen, waaraan loden kogels zaten, zolang slaan totdat zij de geest gaven.De relikwieën van Papias en Maurus waren in 1590 gevonden in een kerk op het Forum Romanum en geschonken aan de Santa Maria in Vallicella, alwaar ze - samen met de overblijfselen van de hierboven genoemde andere drie heiligen - onder het hoofdaltaar van de kerk werden geplaatst. In andere bronnen is te lezen dat het Maximianus Herculius (keizer van 284-305) betreft en dat het paus Marcellus was die de beide mannen tot Christus had bekeerd. Het is de vraag of zij dezelfden zijn als degenen die genoemd worden bij Saturninus & Sisinnius (feestdag 29 november). |
Madonna in VallicellaNa plaatsing in de kerk bleek echter dat het schilderij het licht dat door de ramen kwam zo erg reflecteerde, dat er niks meer van de voorstelling te zien was.Zou een getalenteerd schilder als Rubens, in een dergelijke grote opdracht, zo’n desastreuze inschattingsfout hebben gemaakt? Een andere verklaring kan daarom worden gezocht in een - nooit bewezen - complot tegen de schilder. ![]() Zij wilden dat het een uitneembaar stuk zou bevatten, waarachter een relikwie van de kerk, een eeuwenoud Madonnamedaillon (zie afbeelding), geplaatst kon worden. Tijdens feestdagen kon men dan naar goed gebruik dit stuk laten zakken, en het relikwie aan het publiek tonen. Rubens retabel bevatte dit uitneembare deel niet, waardoor hij zat opgezadeld met een afgekeurd werk. Door middel van de reflectiesmoes zou hij hebben geprobeerd het altaarstuk dan maar te slijten aan een derde partij. Een verkeerd uitgevallen opdracht was eerder te verkopen dan een afgekeurde opdracht. Op zijn beurt zou Rubens vervolgens hebben geweigerd een exacte kopie van zijn eerste altaarstuk te maken. Hij achtte het niet naar zijn reputatie twee precies dezelfde werken van zijn hand in Rome te hebben. De oratorianen moesten inbinden en voor de tweede versie akkoord gaan met een heel andere compositie vooral in het onderste deel. Het huidige altaarstuk werd geschilderd op leisteen in plaats van canvas, wat inderdaad minder reflecteert. De Madonna met Kind schilderde hij op een koperen plaat die nu weggetakeld kan worden waardoor op speciale dagen de medaillon daarachter zichtbaar is. De verdwenen heiligen op het oorspronkelijke onderste deel werden geschilderd op twee aparte schilderijen die op de zijwanden werden geplaatst. |
Philippus Neri![]() En zo kreeg Gregorius de Grote het hoofd van Philippus Neri, waarvoor Rubens de hier afgebeelde werktekening maakte. Het Roomse Martelaarsboek herdenkt Philippus Neri op 26 mei: Te Rome de heilige priester-belijder Philippus Neri, sichter van de congregatie der oratorianen. Hij scheen uit door zijn maagdelijke reinheid, door de gave van voorzegging en door zijn wonderen.Filippo Neri is te beschouwen als een typische heilige uit de tijd van de Contrareformatie. Hij werd in 1515 als zoon van een advocaat te Florence geboren, waar hij van jongsaf beïnvloed werd door de dominicanen van het San Marco-klooster. Door hen leerde hij de geschriften van Savonarola kennen. Toen Filippo 18 jaar was nam een zeer rijke oom hem in zijn bedrijf op met de bedoeling dat hij het na diens dood over zou nemen, maar hij ging daar niet op in en vertrok naar Rome. Aldaar werd hij door de Florentijn Galeotto del Caccia aangenomen als leermeester voor diens zonen. Zestien jaar lang leefde Filippo in uiterste eenvoud in een zolderkamer in Galeotto's huis als boeteling, ziekenverpleger en contemplatief, en verkondigde hij de christelijke boodschap in straten en op pleinen. In die tijd, zo vertelt zijn levensverhaal, ontbrandde het vuur van de goddelijke liefde zo hevig in zijn hart, dat Filippo twee ribben brak, een breuk die nooit meer herstelde en iedereen de uitpuiling in zijn borstkas kon zien. Hij bezocht dikwijls de zeven hoofdkerken van Rome en bracht vele nachten door in de catacomben bij de graven van van de martelaren. In 1548 richtte Filippo samen met zijn biechtvader Persiano Rosa en een vijftiental anderen de broederschap op Santissima Trinita de' Pellegrini e de' Convalescenti, 'heilige Drie-eenheid van pelgrims en herstellenden', waarin men zich wijdde aan de verzorging van arme en zieke Rome-pelgrims. In 1551 priester gewijd, sloot hij zich aan bij een groep priesters verbonden aan de San Girolamo della Carità. Van daaruit groeide zijn levenswerk. In een zaal bij deze kerk, door Filippo `oratorio' (gebedsruimte, kapel) genoemd, kwam hij samen met priesters voor wie hij conferenties hield. Door hem geënthousiasmeerd besloten zij zich te verenigen tot een gemeenschap van gebed en pastorale zorg, die de naam van de kerkzaal kreeg: Confederatio Oratorii Sancti Philippi Nerii, het instituut van het Oratorium van de heilige Filippo Neri (afgekort: CO). Deze bijeenkomsten stonden mede aan de wieg van het oratorium als muzikaal genre. Filippo's oogmerk was de zedelijke verheffing van de Romeinse bevolking. Hij gebruikte daartoe nieuwe methoden zoals preken voor kinderen, instructieve liederen in de volkstaal, pelgrimages en speciale gebedsdiensten. In de laatste laste hij de liederen in waaruit het muzikale `oratorium' ontstond, naar zijn stichting genoemd. Nog in hetzelfde jaar verhuisde het Oratorio naar de Santa Maria in Vallicella die werd herbouwd, ging fungeren als moederkerk van de orde en Chiesa Nuova werd genoemd. en werden er kloosters, oratoria geheten, gesticht in o.a. Florence, Fermo, Lucca, Napels en San Severino. Filippo's stichting kende een soepele organisatie en geen geloften: slechts de liefde moest de leden samenhouden. Filippo was een van de meest geliefde biechtvaders van Rome en zat soms wel tot twaalf uren achtereen in de biechtstoel. Zijn succes stoelde onder meer op zijn door velen genoten en gewaardeerde Romeinse humor. Liefkozend werd hij Pippo buono, 'goede Pippo', 'Heilige Nar' en 'tweede apostel van Rome' genoemd; Goethe noemde hem den humoristischen Heilige. Toen hij merkte dat de waardering van de Romeinen meer naar hem uitging dan naar Christus, probeerde hij de mensen op schertsende wijze duidelijk te maken hoe betrekkelijk het aardse is. Om zichzelf belachelijk te maken en de ophemelende praatjes over zijn armoede van tafel te schuiven, droeg hij eens een maand lang over zijn versleten toga een kostbare pelsjas, waarmee hij dan met deftige tred door Rome liep, soms stilstaand om zichzelf als trotse pauw te bekijken. Een andere keer knielde een chique dame voor hem neer op straat om hem luidkeels als heilige te prijzen, waarop Filippo zijn bril op haar neus zette, opdat zij nog beter naar hem kon kijken. Een andere flink opgedirkte dame met een kunstig kapsel vroeg hem eens haar aan te raken, waarna Filippo met een hand flink wild door haar haren streek zodat er niets van haar kapsel overbleef. Filippo maakte een eind aan de gewoonte van een rijke barones - ze verliet voortijdig vlak na de communie de mis om goed gezien te kunnen worden - door vier misdienaars met brandende kaarsen achter haar aan te sturen om haar te vergezellen en toen de barones daardoor zeer geïrriteerd raakte, zei Filippo tegen haar dat dit in zijn opdracht was gebeurd, omdat de heilige hostie in haar maag geen tijd kreeg te verteren en een heilige hostie die over straat gaat zoals bij processies moet nu eenmaal volgens voorschrift door brandende kaarsen omgeven worden. Dit alles gebeurde natuurlijk onder groot vermaak van de omstanders. Veel belangrijke stadgenoten zochten zijn raad en leiding, onder wie pausen en kardinalen. Op zijn naam staat ook een dodenopwekking. Tot zijn vrienden behoorden Ignatius van Loyola en Carolus Borromeus. In de laatste jaren van zijn leven deed hij in vrome extase soms drie uur over een mis. Filippo had een zwakke gezondheid en werd gewoonlijk elk jaar door een of twee ziekten getroffen. In 1595 was hij wekenlang ziek, gaf bloed op, stierf zittend op zijn bed op 26 mei, werd begraven in de Santa Maria in Vallicella en 27 jaar later heilig verklaard. |
Peter Paul Rubens (1577-1640)
Madonna di Vallicella (1608) Olieverf op leisteen, 425 x 250 cm (midden) Gregorius met Papias & Maurus (1608) Olieverf op leisteen, 425 x 280 cm (links) Flavia Domitilla met Nereus & Achilles (1608) Olieverf op leisteen, 425 x 280 cm (rechts) Rome - Chiesa Nuova / Santa Maria in Vallicella De extase van paus Gregorius de Grote (1606) Olieverf op doek, 477 x 288 cm Grenoble - Musée de Grenoble Philippus Neri (1606) Studietekening in zwart krijt met rood en wit, 31 x 22 cm Parijs - Louvre |