Paul Verheijen

PAOLO VERONESE

Antonius Abt met Cornelius en Cyprianus

Lezende heiligen

Op dit merkwaardige schilderij van Paolo Veronese zien we een hoog tronende Antonius Abt die vanuit zijn nis naar beneden kijkt.
Links staat Cornelius Romanus (paus van 251-253; feestdag 16 september). Zijn tiara ligt aan de voeten van Antonius Abt en hij wordt bijgestaan door twee pages die zijn pausstaf en een boek vasthouden.
Rechts staat bisschop Cyprianus van Carthago die zijn feestdag deelt met Cornelius. Hij heeft zijn mijter aan zijn voeten gelegd en houdt zijn bisschopsstaf in zijn linkerhand. Gedrieën lijken ze te lezen uit het boek dat de page hun laat zien. Het is onduidelijk wat ze te lezen krijgen. Het vonnis van Cyprianus (zie onder) lijkt niet erg waarschijnlijk.

Het werk werd uitgevoerd voor het hoofdaltaar van de kerk van Antonius Abt in Torcello, die in de Napoleontische periode werd afgebroken. Bij gebrek aan documentaire informatie werd het schilderij gedateerd op basis van een stilistische analyse en werd het toegewezen aan de periode tussen 1565 en 1571. Restauratie heeft een herstel van de levendige toon van de originele kleuren mogelijk gemaakt, waardoor alle resterende twijfels zijn weggenomen over het auteurschap van Veronese.
Alle drie heiligen hebben een geconcentreerde blik op hun gezicht, maar het juweelachtige palet prevaleert boven elke poging om hun psychologie vast te leggen. De combinatie van kleuren en zijn liefde voor contrast van Verones zijn cruciaal voor de algehele compositie.

Legenda Aurea

Omdat Cornelius en Cyprianus in het westen dezelfde feestdag hebben, behandelt Jacobus de Voragine hun samen in zijn Legenda Aurea.
Paus Cornelius, de opvolger van sint Fabianus, werd door keizer Decius samen met zijn clerici in ballingschap gezonden. Daar ontving hij van sint Cyprianus, de bisschop van Carthago, een brief ter bemoediging. Na verloop van tijd werd hij uit de verbanning teruggehaald en aan Decius voorgeleid. Toen hij onverzettelijk bleef, liet Decius hem geselen met loodzwepen en gaf orders hem naar de tempel van Mars te voeren, waar hij moest offeren of ter dood gebracht zou worden. Op de weg daarheen vroeg een soldaat hem naar zijn huis te komen en te bidden voor zijn vrouw Sallustia, die al vijf jaar verlamd was. Zij werd door zijn gebed genezen, en dit bracht eenentwintig soldaten samen met haar en haar man tot het geloof in de Heer. Op bevel van Decius werden ze allen naar de tempel van Mars gevoerd. Ze spuwden ertegen en ondergingen samen met sint Cornelius de marteldood. Cornelius stierf de marteldood omstreeks het jaar des Heren 253.
Cyprianus, de bisschop van Carthago, werd in die stad voorgeleid aan de proconsul Paternus. Toen men hem op geen enkele manier van zijn geloof kon afbrengen, werd hij in ballingschap gestuurd; daaruit teruggeroepen werd hij door Angelerius, die Paternus als proconsul was opgevolgd, ter dood veroordeeld. Na de voorlezing van het vonnis zei Cyprianus: 'God zij dank.' Toen hij met de scherprechter op de plaats van de terechtstelling was gekomen, droeg hij zijn gelovigen op deze scherprechter vijfentwintig goudstukken als beloning te geven. Hij nam een linnen doek en bedekte daarmee zelf zijn ogen. Zo ontving hij de martelaarskroon omstreeks het jaar des Heren 256.

(Legenda Aurea 133,7-20)
Bisschop Thascius Caecilius Cyprianus zoals deze bisschop van Carthago volledig heet, heeft naar gelang de denominatie zijn feestdag op andere dagen: 31 augustus, 14 september, 15 september of 2 oktober.
Veronese (Paolo Caliari) (1528-1588)
Sant’Antonio abate tra i Santi Cornelio e Cipriano (1565-71)
Olieverf op canvas, 270 x 180 cm
Milaan - Pinacoteca Brera
2016 Paul Verheijen / Nijmegen