De eerste elf hoofdstukken van Genesis worden soms betiteld als 'bijbelse oergeschiedenis'. Dit is alleen een gelukkige uitdrukking als men zich realiseert dat 'bijbelse geschiedenis' iets anders is dan geschiedenis in de moderne betekenis. De bijbel is geen leerboek van profane wetenschap(pen). Althans, dat is mijn mening. Ik kies er daarom voor deze hoofdstukken bijbelse mythes te noemen. Om bijvoorbeeld de context te bepalen van de overige hoofdstukken 12-50 over de bijbelse aartsvaders werd in deze eerste elf hoofdstukken bij wijze van terugblik de oorsprong van die aartsvaders geschetst. Je zou de mythes in dit eerste deel van Genesis dus kunnen beschouwen als een gelovige visie op hun verleden.
Gewoonlijk wordt Genesis 1-11 als volgt ingedeeld:
De schepping van de wereld en de mensen (Genesis 1:1 - 2:4a)
De schepping van Adam en Eva, hun geluk en hun oerzonde in het paradijs (Genesis 2:4b - 3:24)
De mensheid tot aan de zondvloed
Kaïn en Abel (Genesis 4:1-16)
Stamboom vanaf Kaïn (Genesis 4:17-24)
Stamboom vanaf Set (Genesis 4,25 - 5:32)
Noach en de zondvloed (Genesis 6-9)
Volkerenlijst (Genesis 10)
De toren van Babel (Genesis 11)
De mythes in deze eerste hoofdstukken van Genesis zijn van enorme invloed geweest op vele bladzijdes van de wereldliteratuur en vele werken uit de kunstgeschiedenis.