Paul Verheijen

JESAJA

Programma - Uitspraken - Attributen en feestdag

Programma

Jesaja ('JHWH redding') was met Jeremia, Ezechiël en Daniël een van de vier grote joodse profeten uit het Eerste Testament.
Over zijn leven is buiten de bijbel niets met zekerheid bekend.
Hij trad op tussen 750 en 700 voor het begin van onze jaartelling onder het bewind van maar liefst vier koningen van het Koninkrijk Juda.
Het bijbelboek Jesaja dat zijn naam draagt, bevat niet alleen materiaal van hemzelf (Jesaja 1-39), maar ook van latere leerlingen, die in de bijbelwetenschap worden aangeduid met respectievelijk Deuterojesaja (Tweede Jesaja: Jesaja 40-55) en Tritojesaja (Derde Jesaja: Jesaja 56-66).

Jesaja was volgens de bijbel getrouwd en had twee zonen die allebei een symbolische naam droegen: Sear-Jasub ('een rest keert weer', Jesaja 7,3) en Maher-Salal-Chasj-Baz ('haastige roof spoedige buit', Jesaja 8,1-4).
Deze twee namen vormen als het ware een samenvatting van wat Jesaja te zeggen had: hij voorzag de verovering en verwoesting van Jeruzalem, maar zag ook hoop voor de tijd daarna.

Uitspraken

De christelijke schrijvers van het Tweede Testament citeren Jesaja uitvoerig.
Al dan niet anoniem worden zo'n 220 verzen uit Jesaja door hen betrokken op Christus.
Zeer geliefd bij die toepassing op Christus zijn de vier zogenaamde Ebed-JHWH liederen uit Deuterojesaja waarin vooral in de laatste twee het lijden van deze 'dienaar van JHWH' bezongen wordt.
Belangrijk voor de iconografie werd zijn volgende uitspraak:
Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen. Boter en honing zal hij eten, totdat hij in staat is om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen.
(Jesaja 7,14-15)
In de Latijnse Vulgaatvertaling luidt deze tekst:
PROPTER HOC DABIT DOMINUS IPSE VOBIS SIGNUM:
ECCE VIRGO CONCIPIET, ET PARIET FILIUM, ET VOCABITUR NOMEN EIUS EMMANUEL.
BUTYRUM ET MEL COMEDET, UT SCIAT REPROBARE MALUM, ET ELIGERE BONUM
Matteüs citeert deze tekst in zijn evangelie als volgt (in dezelfde Vulgaatvertaling):
ECCE VIRGO IN UTERO HABEBIT, ET PARIET FILIUM, ET VOCABUNT NOMEN EIUS EMMANUEL,
QUOD EST INTERPRETATUM NOBISCUM DEUS

'De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven,’ wat in onze taal betekent: ‘God is met ons’.
(Matteüs 1,23)
Wanneer Jesaja wordt afgebeeld met een boekrol of banderol staat hier gewoonlijk (een deel van) deze tekst op.
Overigens gaan ook de bekende os en ezel uit de kerststal terug op een uitspraak van Jesaja.
Jesaja wordt door christelijke kerkvaders wel eens eerder een evangelist van het Tweede Testament genoemd dan een profeet van het Eerste Testament.

Attributen en feestdag

In de christelijke iconografie heeft Jesaja geen uitzonderlijk grote plaats gehad.
In de vroegchristelijke periode wordt hij nauwelijks afgebeeld.
Vanaf de 5e eeuw verschijnen er enkele voorstellingen.
Vaak heeft Jesaja een banderol bij zich met zijn voor het christendom bekendste uitspraak (zie boven).
Hij wordt gewoonlijk voorgesteld als oude man op blote voeten.

Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hem op 6 juli als volgt:
Te Jeruzalem de heilige profeet Isaias die onder koning Manasses doormidden gezaagd werd en stierf. Men begroef hem onder de eik Rogel naast de afwatering.
Volgens het apocriefe boek De Hemelvaart van Jesaja, een compilatie van legenden uit de 2e eeuw zou Jesaja deze marteldood zijn gestorven.
Deze legende mogelijk ontstaan onder invloed van een tekst in Hebreeën 11,37 die over profeten zegt:
Ze werden gestenigd of doormidden gezaagd, of stierven door een moordend zwaard.
Om die reden wordt Jesaja soms ook afgebeeld met een zaag.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen