Paul Verheijen

MARCUS DE EVANGELIST

Evangelist - Venetië - Legenda Aurea - Iconografie - Bidprocessie - Geheime tweede versie?

Evangelist

Het tweede evangelie in het Tweede Testament heet traditioneel 'Volgens Marcus'.
De oudste getuigenisen identificeren deze 'Marcus' met degenen die op het eind van de eerste brief van Petrus als 'mijn zoon' wordt aangeduid (1 Petrus 5,13).
Het is onzeker of dit biologisch opgevat moet worden, of meer als geestverwantschap.
In de Handelingen van de apostelen wordt de naam Marcus als bijnaam ('grote hamer'? of 'van Mars'?) gekoppeld aan een zekere Johannes en diens moeder Maria.
In hun huis kwam de oergemeente in Jeruzalem samen (Handelingen 12,12).
Johannes Marcus verkeerde in het reisgezelschap van Paulus en zijn bloedverwant Barnabas (Handelingen 12,25), maar werd uiteindelijk door Paulus gedumpt (Handelingen 15,37-39).
Onzeker is de identificatie met de mysterieuze naakt wegvluchtende jongeman bij Jezus' gevangenneming (Marcus 14,51-52).
Dit zijn de enige karige bijbelse mededelingen.

Venetië

De overlevering meldt dat Marcus als de tolk van Petrus fungeerde en diens woorden opschreef in zijn evangelie.
Sommige getuigenissen weten nog een bijnaam van Johannes Marcus: kolobodaktylos, 'de afgeknot vingerige'.
Hoewel deze bijnaam vermoedelijk het gevolg is van een fysieke eigenschap (vanaf geboorte of door een ongeluk?) geeft de traditie daar een meer verheven draai aan.
Marcus zou ook bisschop van de gemeente van Alexandrië in Egypte zijn geweest, alwaar hij de marteldood stierf, na twee dagen lang aan een touw om zijn nek door de stad gesleept te zijn.
Andere bronnen spreken overigens van verbranding als doodsoorzaak.

In 829 werden zijn relieken overgebracht (translatie naar Venetië, van welke stad hij schutspatroon werd met een eigen kerk, de San Marco-basiliek.
Het symbool van deze evangelist is de gevleugelde leeuw die het symbool van deze stad werd.
De leeuw werd onder andere op de venetiaanse munten gestempeld en de Gouden Leeuw is nog steeds de naam voor de jaarlijkse filmprijs op het festival aldaar.
In Venetië, maar ook in heel Italië, werd Marco een zeer populaire naam: in de middeleeuwen schijnt een op de vijf jongens met die naam gedoopt te zijn (Marco Polo was een Venetiaan).

Legenda Aurea

De Legenda Aurea vult zoals gebruikelijk de bijbelse leemtes aan. Hieronder zeven van die aanvullingen die ook op het onderste paneel van de Pala Feriale van Paolo Veneziano zijn afgebeeld.
  • Marcus was zo deemoedig dat hij zijn beide duimen afhakte, zodat hij volgens het kerkelijk recht niet tot priester kon worden gewijd. Desondanks werd hij op voorspraak van Petrus en door toedoen van God tot bisschop van Alexandrië benoemd.
    (Legenda Aurea 57,25)
  • Eens ging een sandaal van Marcus kapot en hij ging daarmee naar schoenmaker Anianus. Bij de reparatie stak deze zich flink in zijn linkerhand waarop Marcus wat aarde nam, erop spuwde en het mengsel smeerde op de hand van de schoenmaker, uiteraard met genezing als gevolg. Anianus bekeerde zich en Marcus wijdde hem tot bisschop van Alexandrië.
    (Legenda Aurea 57,26-41)
  • Heidense priesters sleepten Marcus aan een touw zo ruw door de stad dat de straten rood kleurden van zijn bloed en bezaaid lagen met stukjes van zijn vlees. Daarna werd hij in een kerker geworpen waar een engel hem kwam troosten en vervolgens Jezus zelf die hem sterkte met de woorden:
    Pax tibi, Marce evangelista meus, noli timere, quia ego tecum sum, ut eruam te.
    (Vrede aan jou, Marcus mijn evangelist, vrees niet, want ik ben met jou, opdat ik je zal verlossen.)
    (Legenda Aurea 57,42-50)
    De eerste vijf woorden werden de zinspreuk van Venetië.
    Zie afbeelding: Vittorio Carpaccio (1465-1626), Leone di San Marco (1516), tempera op doek, 130 x 368 cm (Venetië - Palazzo Ducale)
  • De volgende dag herhaalde zich het sleepritueel waarna Marcus met de woorden 'in uw handen beveel ik mijn geest' de geest gaf.
    (Legenda Aurea 57,51-55)
  • Twee priesters lieten het lichaam van Marcus heimelijk per zeischip naar Venetië varen. Schippers van een ander schip die hiervan vernamen geloofden niet dat het lichaam van Marcus kon zijn, waarop het schip waarop zich het lichaam bevond, met grote snelheid het schip van de spotters ramde waardoor een groot stuk afbrak en de spotters moesten beamen dat het lichaam wel van Marcus moest zijn. Vanwege deze snelle vaart en een opkomende storm en duisternis, hadden de schippers niet in de gaten dat ze al dicht bij land aangekomen waren. Om een schipbreuk te voorkomen verscheen Marcus aan de monnik die bij het lichaam de wacht hield om te zeggen dat de schippers de zeilen moesten innemen, waarna het schip de volgende ochtend veilig kon aanmeren.
    (Legenda Aurea 57,64-77)
  • Het lichaam van Marcus werd in een zuil van marmer bijgezet in het bijzijn van slechts enkele mensen. Toen deze getuigen echter dood waren, wist men op een gegeven moment niet meer waar Marcus was bijgezet. Dit tot groot verdriet van de kerkgangers. Het leidde tot angst in de stad, want men was bang dat hun schutspatroon was gestolen. Dus werd een vasten afgekondigd en een processie georganiseerd en zie daar sprongen voor alle ogen de stenen van de zuil en lieten de sarcofaag zien waarin Marcus lag.
    (Legenda Aurea 57,78-83)
  • Marcus redde een Provençaalse slaaf die zonder toestemming van zijn meester naar Venetië was gepelgrimeerd en daarom aan de vreselijkste straffen dreigde te worden onderworpen: alle martelwerktuigen weigerden dienst.
    (Legenda Aurea 57,99-105)

Iconografie

Zoals gezegd is de bijbel karig met gegevens over Marcus, laat staan dat er wordt gezegd hoe zijn uiterlijk was.
De Legenda Aurea heeft daar echter geen problemen mee.
Fuit autem forma beati Marci hujus longo naso, subducto supercilio, pulchris oculis, recalvaster, prolixa barba, habitudinis optimae, aetatis mediae, canis adspersus, affectione continens, gratia Dei plenus
[Het uiterlijk van de heilige Marcus was als volgt: lange neus, opgetrokken wenkbrauwen, mooie ogen, kaal voorhoofd, weelderige baard, fiere houding, middelbare leeftijd, grijzend, beheerst in zijn gevoelens, vol van Gods genade.]
(Legenda Aurea 57,58-59)
Marcus wordt gewoonlijk afgebeeld als een man van middelbare leeftijd, gehuld in een tunica met daaroverheen een mantel.
Vaak is hij bezig met het schrijven van het evangelie.
Zijn attribuut de leeuw heeft hij volgens een vergezocht verband te danken aan het begin van zijn evangelie dat gaat over Johannes de Doper in de woestijn: biotoop van leeuwen.

Bidprocessie

In de Middeleeuwen werden regelmatig zogeheten bidprocessies gehouden als er iets extreems was gebeurd, zoals een oorlog of een ramp.
Dan werd er een dag lang niet gewerkt, maar tijdens een processie een litanie, middeleeuws Latijn voor 'smeekgebed', gehouden.
Paus Gregorius I de Grote gebruikte dit woord rond 600 voor een grote bidprocessie tegen de pest op 25 april.
In Rome vonden op die dag de Robigalia plaats, waarop men volgens Ovidius de god Robigo aanriep tegen brand in het koren.
Gregorius verchristelijkte dit feest en zei dat Petrus op 25 april voor het eerst naar Rome kwam.
Later werd 25 april de liturgische gedenkdag voor Marcus en 31 januari de herdenking van zijn translatie naar Venetië.
De heilig verklaarde schoenmaker Arianus moet 25 april delen met Marcus als zijn feestdag.

Geheime tweede versie?

Er bestaan twee uiterst dubieuze apocriefe citaten uit een Geheim Marcusevangelie.
Vanaf 1973 publiceerde de Amerikaanse professor oude geschiedenis Morton Smith (1915-1991) drie boeken waarin hij onthulde dat hij in 1958 in het klooster van Mar Saba nabij Jeruzalem een handgeschreven kopie van een brief van Clemens van Alexandrië (125/150-215; feestdag 4 december) zou hebben ontdekt.
In de brief staat dat Marcus in zijn evangelie niet alles had vermeld wat Petrus had gepreekt.
Na diens dood was Marcus naar Alexandrië gegaan en had daar zijn originele evangelie aangevuld met allerlei opmerkingen die vooral bestemd waren voor ingewijden.
Vervolgens citeert Clemens twee fragmenten uit die uitgebreidere geheime versie.
De langste passage beschrijft de herrijzenis van een jongeman uit een graf die na zes dagen - gewikkeld in een linnen kleed over zijn naakte lichaam - naar Jezus kwam die hem 's nachts het geheim van het Koninkrijk van God leerde.
Dit doet denken aan het verhaal van de opwekking van Lazarus (Johannes 11) en de vluchtende jongeman bij Jezus' arrestatie (Marcus 14,51-52).
In de tweede – kortere – passage komt Jezus aan in Jericho alwaar hij de zuster van de jongeman die hij liefhad en zijn moeder en Salome weigert te ontvangen (vergelijk Matteüs 12,46-50 // Marcus 3,31-35 // Lucas 8,19-21).

Vooral de eerste decennia na 1973 accepteerde een aantal auteurs op het vakgebied de authenticiteit van de brief en een mogelijk bestaan van zo'n Geheim Marcusevangelie.
Het boek waarin de kopie van de brief zou zijn geschreven is echter zoek na verhuizing naar een ander archief en de brief is alleen bekend van door Smith zelf gemaakte foto's.
Om die reden zien de meeste auteurs de brief (en dus ook de twee citaten daarin) als een vervalsing uit de twintigste eeuw en denken zij dat het om een broodjeaapverhaal van Smith gaat.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen