Paul Verheijen

RUBENS

Graflegging

Minder pathetiek

Toen Peter Paul Rubens voor de Chiese Nuova drie altaarstukken schilderde, heeft hij in deze kerk De Graflegging van Caravaggio gezien.
Onder de indruk hiervan maakte hij min of meer een kopie van Caravaggio's werk (linkerafbeelding).
Door het aanbrengen van een aantal wijzigingen legde hij echter een ander accent.
In tegenstelling tot Caravaggio is er bij Rubens wél sprake van een begrafenis die plaatsvindt na de kruisafneming.
De lege tombe is zichtbaar en Johannes stapt van de dekplaat af.
De drie vrouwen zijn voorgesteld als één rouwende groep en minder individueel.
Aan de rechterzijde voegde hij een man met een stok toe die dan Nikodemus zal zijn, als we de man met de baard identificeren als Josef van Arimatea, maar het omgekeerde is evengoed mogelijk.
Tot slot schilderde Rubens een nis met een boog op de achtergrond, waardoor de ruimte min of meer wordt gedefinieerd als de uitgehouwen rots uit Matteüs 27,60.

Een verdere vergelijking met de versie van Caravaggio leert dat Rubens afzag van de pathetische arm- en handgebaren die Caravaggio aan sommige figuren had verleend.
Rubens kon daardoor de groep compact in een kwartcirkel weergeven.
Bovendien verving hij Caravaggio's harde kleurvlakken door wat zachtere kleurschakeringen, waarmee hij de stijl van Caravaggio ver achter zich liet.

Schets

Op de ontwerpschets staan de zes levende personages nog compacter bij elkaar dan op het uiteindelijke resultaat, omdat Nikodemus niet achteraf staat.
De drie mannen dragen het dode lichaam van Christus.
Staan er twee of drie vrouwen op de achtergrond getekend?
Misschien was dat ook voor Rubens nog een vraag en schets hij wat vage lijntjes.
Een opvallende figuur op de schets - die ontbreekt op het schilderij - is de jongeling in het midden die in zijn hand een fakkel houdt.

De graflegging vindt plaats in een grot.
Op de schets suggereerde Rubens de opening daarvan aan de bovenkant waar we buiten de rots een soort boomtak zien.
De dekplaat waarop Johannes zijn linkervoet zet, is nog niet in detail uitgewerkt.

Op het uiteindelijk schilderij is het perspectief meer met de klok meegedraaid zodat de benen van Christus veel meer naar voren uitsteken.

Eigen versie

Enkele jaren later maakte Rubens een eigen versie van de graflegging (rechterafbeelding).
De graflegging toont wederom Josef van Arimatea en Nikodemus die het lichaam van Jezus dragen, vergezeld van Johannes en een aantal vrouwen.
Een van deze vrouwen is de Maagd Maria in de donkerblauwe kleding.
De vrouw in groene kleding is Maria Magdalena en voor haar stond Isabella Brant model, de eerste echtgenote van Rubens.

Dit schilderij werd gekocht door kanunnik Sébastien Briquet en in 1616 geschonken aan de kapucijnen van Kamerijk voor de kerk van Saint-Aubert, nu Saint-Géry.
Het verhaal gaat dat Rubens oorspronkelijke een naakte Christus had geschilderd, maar werd deze uit fatsoensnorm later overgeschilderd.
Dit riep de woede van Rubens op.
De overschildering van een anonieme schilder uit Antwerpen beschouwde hij als een uitgesmeerde vloeibare witachtige vlek.
Bij het zien van deze ontheiliging greep hij een ladder, rende naar het schilderij en sneed het door met een grote haal van zijn dolk.
Peter Paul Rubens (1577-1640)
Graflegging

Olieverf op paneel, 88 x 67 cm (1612-14) (linkerafbeelding)
Ottawa - National Gallery of Canada

Pen en penseel in bruin, 22 x 15 cm (1612-14)
Amsterdam - Rijksmuseum

Olieverf op doek, 398 x 280 cm (1616) (rechterafbeelding)
Cambrai - Église Saint-Gery
2016 Paul Verheijen / Nijmegen