Paul Verheijen

BORIS EN GLEB

Eerste nationale heiligen van Rusland

Kerstening van Rusland

Naar men zegt is de kerstening van de Slavische volken begonnen door toedoen van Olga van Kiev (feestdag 11 juli). Haar familie was arm, maar omdat zij een mooie vrouw was, werd zij uitgehuwelijkt aan grootvorst Igor I van Kiev. Nadat deze in 945 was gesneuveld, regeerde Olga tot 962 als regentes van haar minderjarige zoon Svjatoslav. Op hun tochten vanuit Constantinopel deden Byzantijnse missionarissen ook Kiev aan. Olga ontving hun en raakte overtuigd van hun boodschap. In 955 werd ze katholiek en twee jaar later in Constantinopel gedoopt als Helena. Zij probeerde zonder aantoonbaar resultaat in Rusland het geloof te verbreiden. Haar eigen zoon Svjatoslav bijvoorbeeld werd nooit christen. De bekering van Rusland begon schoorvoetend. Pas onder haar kleinzoon Wolodimer (Vladimir I de Grote / de Heilige), die van 987 tot 1015 grootvorst van Kiev was en in 987 christen werd, is er sprake van een substantiële bekering van het Russische volk tot in Novgorod en de bovenloop van de Wolga en het ontstaan van de Russisch-orthodoxe kerk. Vladimir wordt in Rusland op 15 juli vereerd als 'apostelgelijke'. Boris en Gleb waren twee van zijn twaalf zonen.

Twee heilige dulders

De moeder van Boris en Gleb was Anna, een Bulgaarse, de zuster van keizer Basilius II van Constantinopel. Na de dood van hun vader Vladimir werden beiden door handlangers van hun naar de macht grijpende halfbroer Swiatopolk omgebracht: Boris in zijn legertent bij Wischgorod met het zwaard, Gleb in zijn boot op de rivier de Smjadyna bij Smolensk met een koksmes. Omdat ze zich zonder tegenstand lieten doden, worden zij vereerd onder de naam strastotjerpsij, ‘lijdensdulders'. Paradoxaal genoeg betekent de naam ‘Boris’ ‘strijder’. De naam ‘Gleb’ betekent ‘brood’.
Al door hun oudere broer Jaroslav, die Swiatopolk overwon, werd de verering ingezet, die zich vanuit Kiev en Smolensk verbreidde over heel Rusland. Ze worden beschouwd als de eerste nationale heiligen van Rusland.
In 1071 werden beiden als martelaren heilig verklaard en hun relieken overgebracht naar een ter ere van hen gebouwde kerk. In het westen worden ze soms respectievelijk Romanus en David genoemd. Hun feestdagen zijn: 2 mei (translatie), 24 juli en 25 september.

Boris en Gleb zijn waarschijnlijk heilig verklaard, omdat zij de Russische kerk goed van pas kwamen als nationale heiligen van eigen bodem. Zo gaven zij het jonge Russische christendom een eigen gezicht en identiteit. Dat was met name van belang na het Oosters Schisma in 1054, toen de Russische kerk zich definitief afscheidde van de westerse kerk.
Naast Rusland beschermen Boris en Gleb de ridders en de paarden.

Iconen

Boris is altijd links afgebeeld en draagt als de oudste op talrijke iconen een baard, Gleb is als jongste baardeloos en een fractie kleiner. Ze hebben krullend haar en zijn gekleed in vorstelijk tenue als zij staan. Dan houden zij als `dulders' hun ongebruikte zwaarden in de schede.
Zij zijn in ridderkostuum met schoudermantels als zij hun paarden berijden en hebben dan hun lansen hoog geheven en dragen gepunte leren, met bont afgezette pelsmutsen. In hun handen houden zij verder een martelaarskruis.
Iconen
Boris en Gleb
±1335 - Moskou - Nationaal Historisch Museum (linkerafbeelding)
±1350 - Moskou - Tretyakov (rechterafbeelding)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen