Paul Verheijen

BENEDICTUS VAN NURSIA

Vader van Europa

Leven en dood

Paus Gregorius I de Grote, vertelt in zijn Dialogen een kleine veertig anekdotische verhalen over Benedictus.
Jacobus de Voragine gebruikte deze bij zijn hagiografie van Benedictus in hoofdstuk 48 van de Legenda Aurea (zie de vier voorbeelden onder).
Benedictus werd omstreeks 480 geboren in wat nu Norcia in Umbrië heet.
Hij studeerde letteren in Rome.
De jeugd aldaar vond hij verdorven en om die reden zonderde hij zich af in de bossen om uiteindelijk rond 500 in een grot bij Subiaco als kluizenaar verder te leven.
Hij kreeg veel leerlingen en stichtte 12 kloosters voor elk 12 monniken, waarvan dat van Montecassino grote bekendheid genoot.
De door hem hem voor de orde der benedictijnen opgestelde regel van acht uur slapen, acht uur bidden en acht uur werken (ora et labora) werd een voorbeeld voor kloosters in heel Europa.
De Pater Europae zoals Pius XII (paus van 1939-1958) hem benoemde, stierf op 21 maart in 547, nadat hij enkele dagen tevoren zijn dood had voorspeld, zijn graf in gereedheid had laten brengen en in de kerk van Montecassino de laatste sacramenten had ontvangen.
Sinds ongeveer 675 wordt een deel zijn relieken bewaard in de abdij Saint-Benoît-sur-Loire.
Zijn feestdag op de liturgische kalender was 21 maart en tegenwoordig 11 juli (voorheen gedenkdag van zijn translatie).
Benedictus behoort tot de zogenaamde pestheiligen.

Vier legendes

Over Benedictus zijn vele hilarische legenden in omloop geraakt, waarvan die van de gebroken zeef letterlijk uitblinkt in kinderlijkheid.

1 - De gebroken zeef

In de Legenda Aurea wordt het als volgt verteld:
Zijn voedster, die zielsveel van hem hield, ging met mee naar een plaats genaamd Efide. Daar vroeg zij eens een zeef te leen om tarwe te ziften. Maar toen zij hem onvoorzichtig op tafel zette, viel hij eraf, en ze zag dat hij in twee stukken was gebroken. Benedictus zag haar tranen. Hij nam de stukken van de zeef en toen hij na zijn gebed opstond, bleek de zeef weer gaaf en stevig.
(Legenda Aurea 48,4-5)
De volgende legende kent hetzelfde thema: Benedictus heelt wat gebroken is.

2 - De gebroken sikkel
Op een keer was iemand in de buurt van het klooster van de man Gods doornstruiken aan het maaien met een zeis. Het ijzeren blad vloog van de steel en kwam terecht in een diep meer. Hij zat er erg mee in, maar de man Gods stak de steel in het meer en meteen zwom het ijzer terug naar zijn steel
(Legenda Aurea 48,48-49)
Dit wonder is een bijna exacte kopie van dat van de profeet Elisa in 2 Koningen 6,5-7.
Omdat het meer tamelijk onnatuurlijk is geschilderd wordt het fresco door sommige bronnen betiteld als 'Vissen op een tafel'.
Anderen spreken over 'het wonder van Gotus' vermoedelijk omdat de naam 'Gotus' staat geschreven boven de man met de kapotte sikkel.

3 - De redding van Placidus
Placidus, een jeugdige monnik, ging uit om water te halen en viel in de rivier. Het water sleurde hem mee en trok hem van de oever naar het midden, bijna een pijlschot ver. De man Gods, die in zijn cel was, wist het meteen in de geest. Hij riep Maurus, vertelde hem wat er met de jongen was gebeurd en beval hem erheen te gaan om hem eruit te halen. Maurus kreeg de zegen en snelde er vliegensvlug heen. In de veronderstelling dat hij op vaste grond liep, kwam hij over het water bij de jongen, greep hem bij zijn haren en trok hem eruit. Teruggekeerd bij de man Gods deed hij verslag van wat er was gebeurd. Maar deze schreef het niet toe aan zijn eigen verdiensten, maar aan de gehoorzaamheid van Maurus.
(Legenda Aurea 48,50-53)
4 - Het vergiftigde brood
Een priester, Florentius genaamd, verviel uit afgunst op de man Gods tot zo groot kwaad, dat hij hem een vergiftigd broodje liet brengen bij wijze van wijbrood. De heilige nam het onder dankzegging aan en wierp het neer voor de raaf die altijd brood uit zijn handen kreeg, terwijl hij sprak: 'In de naam van Jezus Christus, neem dit brood mee en laat het vallen op een plek waar geen mens het kan oprapen.' Toen begon de raaf met opengesperde snavel en uitgespreide vleugels om het brood heen te springen en te krassen alsof hij duidelijk wilde maken dat hij wel wilde gehoorzamen maar toch de bevelen niet kon uitvoeren. De heilige droeg het hem nog eens op en nog eens, en zei: 'Kom, pak het gerust op en werp het weg, zoals ik heb gezegd.' Eindelijk pakte hij het op. Drie dagen later keerde de raaf terug en kreeg uit Benedictus' hand het gebruikelijke rantsoen.
(Legenda Aurea 48,54-60)

Scholastica

Gregorius schrijft in hoofdstuk 33 en 34 van zijn Dialogen dat Benedictus en zijn zus Scholastica (over wie hij ook veel wonderbaarlijke dingen schrijft) elkaar eenmaal per jaar ontmoetten om over geestelijke zaken te spreken.
Scholastica mocht Benedictus' klooster niet betreden en Benedictus, vergezeld van enkele jeugdige monniken, ontmoette haar in een huis op enige afstand van het klooster.
Toen zij haar broer daar eens zonder veel succes tijdens de maaltijd vroeg langer te blijven, bad zij tot God met succes om een onweer dat zijn vertrek verhinderde.
Het heilzame gesprek duurde de hele nacht, geheel tegen de zin van Benedictus die het ongepast vond de nacht met een vrouw in één huis door te brengen, al was het dan zijn zuster.
Op het eerste van de hier afgebeelde fresco's zien we de biddende houding van Scholastica en het afwerende gebaar van Benedictus.

Bij haar dood (±543), drie dagen later, zag Benedictus - in zijn cel in gebed verzonken - de ziel van Scholastica als een duifje ten hemel vliegen.

Het leven van Scholastica ('geschoolde vrouw') wordt altijd in verband gebracht met haar (tweeling?)broer Benedictus.
Reeds als kind werd zij aan God gewijd woonde.
Ze stichtte een nu naar haar genoemd benedictinessenklooster in Subiaco.
In de Legenda Aurea noemt Jacobus de Voragine bij de hagiografie van paus Pelagius in verband met haar relieken en die van Benedictus.
In dezelfde tijd, omstreeks het jaar des Heren 740, nadat het lichaam van Benedictus van Monte Cassino naar het klooster in Fleury was overgebracht en het lichaam van sint Scholastica, zijn zuster, naar Le Mans, wilde Karel de Grote, de monnik van Monte Cassino, het lichaam van Benedictus overbrengen naar de burchtstad Cassino, maar het werd hem verhinderd door wonderen tot stand gebracht door God en doordat de Franken zich verzetten.
(Legenda Aurea 177,189)
De stad Le Mans herdenkt op 11 juli deze translatie van Scholastica.
De arm- en beenbotten worden overigens sinds 874 geclaimd door het Franse Juvigny-sur-Loison.

Scholastica is de beschermheilige van de orde der benedictinessen (meestal in het kleed van die orde afgebeeld) en heeft haar liturgische feestdag op 10 februari.

Maurus en Placidus

Tot een van de eerste leerlingen van Benedictus behoorden Maurus en Placidus.
Beiden worden vooral vereerd door de orde van de benedictijnen.
Het Roomse Martelaarsboek schrijft over Maurus op zijn liturgische gedenkdag 15 januari:
In het gebied van Anjou de zalige abt Maurus, een leerling van de heilige Benedictus, in wiens levenswijze hij vanaf zijn kindsheid was onderricht. Hoezeer hij daarin voortgang maakte, bleek onder andere werken, welke hij tijdens zijn verblijf bij zijn meester verrichtte, ook uit deze gebeurtenis, (die opvallend is en na Sint Petrus bijna niet meer is voorgekomen), dat hij namelijk op het water heeft gewandeld. Toen hij nu later door Benedictus naar Frankrijk was gezonden, bouwde hij daar een beroemd klooster, dat hij veertig jaren bestuurde en stierf toen in vrede, beroemd om zijn schitterende wonderen.
En over Placidus meldt hetzelfde Martelaarsboek op 5 oktober:
Te Messina op Sicilië de geboorte van de heilige martelaren Placidus, een monnik en leerling van de zalige abt Benedictus; van zijn broeders Etychius en Victorinus en hun zuster, de maagd Flavia; eveneens van Donatus, de diaken Firmatus, Faustus en van dertig andere monniken, die door de zeeschuimer Manucha om het christengeloof zijn vermoord.
In de iconografie hebben Maurus en Placidus geen eigen scènes, maar komen bijna uitsluitend voor in taferelen met Benedictus.
De Congregatie van Saint-Maur, naar Maurus vernoemd en ook bekend als de mauristen of maurinen, was een congregatie van benedictijnse monniken die bestond van 1621 tot 1789 en befaamd was voor de eruditie en geleerdheid van een aantal van zijn leden.
De monnik en leerling Placidus werd vanaf de 11e eeuw verbonden of verward met een naamgenoot die op Sicilië werd gemarteld (het Roomse Martelaarsboek koppelt beiden ook; zie boven).
Hij is daarom in 1969 geschrapt uit de heiligencanon.
Magister Conxolus (13e eeuw) - San Benedetto
en
School Umbrië-Le Marche (15e eeuw) - Santa Scolastica
Fresco's
Subiaco - Sacro Speco
2016 Paul Verheijen / Nijmegen