Paul Verheijen

PAUL GAUGUIN

Groene Christus

Bretons calvariebeeld

Al zijn mislukkingen, het misprijzen waarmee zijn werk onthaald werd, schreef Paul Gauguin toe aan de al te burgerlijke, materialistische samenleving. In deze geestesgesteldheid, kwam hij naar Bretagne, aangelokt door de woeste, ongerepte natuur. Het leven was er vooral goedkoper. In het mooi gelegen plaatsje Pont-Aven, verbleven toen enkele kunstenaars van verschillende nationaliteit. In de herberg, waar ze elkaar ontmoetten, verkondigde hij zijn originele kunstopvatting en zijn persoonlijke levensfeer.
Deze overtuiging heeft hij dan ook tot het uiterste doorgedreven: in 1895 kwam hij aan wal in Tahiti, om er, zoals hij zelf verklaarde 'een wilde onder de wilden', of, uitdagender nog, 'terug een mens onder de mensen' te worden. Zijn werken bleven gematigder dan zijn programmatische opstandigheid. Dit blijkt reeds uit het hier afgebeelde schilderij dat in zijn tijd revolutionair aandeed.

In tegenstelling met het jubelend kleurengezang van zijn beroemde exotische taferelen, heeft Gauguin hier hoofdzakelijk koude, blauwe en grijsgroene kleuren aangewend om aan zijn innerlijk gefolterd gemoed uitdrukking te geven. De groene kleur benadrukt echter ook de grond waar Jezus uit voorkomt, het aardse van zijn lichaam.
Het geheel, een schijnbaar realistisch onderwerp, is zwaar geladen met symbolen. Het hoofdmotief werd hem geïnspireerd door een van de naïef gebeeldhouwde Bretonse calvariebeelden. In veel plaatsen in Bretagne staat bij een kerk een beeldhouwwerk van een groep treurende vrouwen onder Christus' kruis. Daar heeft Gauguin de vrouwen met het lichaam van Christus vandaan op deze Groene Christus. Hoewel kunsthistorici het er niet over eens zijn welke Bretons beeldhouwwerk Gauguin precies voor ogen heeft gehad, claimt Nizon dat het deze stad was (zie inzet). Nizon is een dorpje nabij Le Pouldu, waar Gauguin in 1889 verbleef. Maar ook Briec beweert dat hun calvarië Gauguins inspiratiebron is geweest.

Op de knieën van Maria, gezeten tussen de twee heilige vrouwen, ligt het gekneusd lichaam van Christus. De grenzeloze droefheid, die spreekt uit de eenvoudige vormen van het koud, granieten beeld, werd met enkele, krachtige penseelstreken uitgedrukt. Voor het devotiebeeld zit een arme, vermoeide boerin, in lokale klederdracht, met een zwart schaap. Ze buigt zich even voorover. Het is alsof ze heel het gewicht draagt van het dode lichaam van Christus. In haar droef wezen ligt tevens de uitdrukking van bittere ontgoocheling: de echo van Gauguins eigen gemoed.
Rondom het calvariebeeld schildert hij het heuvelend, heerlijk landschap. Het leven gaat er verder. De kleine, nietige mensen werken voort. Boven op de hellingen grazen de koeien het magere gras. Heel nabij wenkt de donker-blauwe, eindeloze zee. En hij schildert een witte boot. Is dat de boot die hem naar het land van zijn dromen zal brengen, naar het tropisch paradijs, waar Gauguin de rust hoopt vinden voor de vervulling van zijn artistiek ideaal?
Het hoofdmotief is in een driehoek besloten, met als toppunt de verticale staander van het onzichtbaar kruis. De driehoek is enigszins naar rechts geschoven, om een gewilde indruk van onrust te scheppen, terwijl anderzijds een ruimte wordt uitgespaard voor het uitbeelden van het landschap links, tevens het symbool van Gauguins bevrijding of ontvluchting. De grote effen, omlijnde kleurvlakken kenmerken zijn nieuwe stijl. Alleen om het levensblije, het zonnige van het omgevend landschap te vertolken, gebruikt hij nog zijn vroegere stippel-of streepjestechniek.
Paul Gauguin (1848-1903)
Le Christ vert ou Calvaire Breton (1889)
Olieverf op doek, 92 x 74 cm
Brussel - KMSK
2016 Paul Verheijen / Nijmegen