Paul Verheijen

FRANS VAN MIERIS

Hanna brengt Samuël naar Eli

Moederonderricht

Kinderles is een van de vroege werken van Frans van Mieris, waarschijnlijk geschilderd rond 1657. Op dit suggestieve schilderij kijkt een jonge moeder die teder de hand van haar zoon vasthoudt op naar een vriendelijke oude man die een boek dicht naast zich houdt. Van Mieris plaatste de drie figuren in een verduisterd interieur voor een bakstenen boog. Het zwakke licht dat door de glas-in-loodramen in een achterkamer valt, onthult een houten trap die naar links kronkelt, maar alle visuele aandacht rust op de drie figuren. De aantrekkelijke vrouw, die een zwarte hoofddoek draagt, is modieus gekleed in een blauwpaarse rok en een goudkleurig bovenkledingstuk met decolleté. Haar blonde zoon, gekleed in een dichtgeknoopte jerkin, een kort nauwsluitend jasje meestal gemaakt van lichtgekleurd leer en vaak zonder mouwen dat in de 16e en 17e eeuw over het wambuis werd gedragen, heeft het boek dat hij leest op de schoot van zijn moeder gelegd naast zijn gepluimde pet. De verfijnde weergave van deze kledingstukken en veren toont de grote virtuositeit van de Leidse kunstenaar, zelfs in deze vroege periode van zijn carrière.

Het motief van een moeder die haar kinderen onderwijst, is geworteld in allegorische afbeeldingen van de grammatica, een van de zeven vrije kunsten. Zestiende-eeuwse prenten hielpen dit motief te verspreiden onder Nederlandse schilders, die het vertaalden naar een meer eigentijdse context.

De man met zijn hoge leeftijd, baard, bruine jas en boek vertoont alle kenmerken van een geleerde. Misschien is hij een leraar die is gekomen om de jongen extra instructie te geven en goedkeurend lacht omdat hij de moeder heeft aangetroffen die haar zoon leesles geeft. De oudere man vormt ook een visueel contrapunt voor de elegante moeder, met haar gladde huid, en haar jonge zoon, en biedt de kunstenaar de mogelijkheid om de verschillende leeftijden van de drie figuren te contrasteren.

Hanna

Er is wel beweerd dat Van Mieris een scène uit een bijbelverhaal heeft afgebeeld, namelijk het moment waarop Hanna haar zoon Samuël aan de zorg van de hogepriester Eli toevertrouwde.
Uitvoerige informatie over dit werk is te vinden op The Leiden Collection.
Lees hieronder het verhaal uit hoofdstuk 1 van het eerste boek Samuël.

In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om zich daar voor de HEER van de hemelse machten neer te buigen en Hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees. Maar het mooiste stuk gaf hij aan Hanna, want haar had hij lief, ook al hield de HEER haar moederschoot gesloten. Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. Zo ging het jaar in jaar uit. Elke keer als ze naar het heiligdom van de HEER gingen, treiterde Peninna Hanna zo erg dat ze begon te huilen en haar eten liet staan. Toen dat weer eens gebeurde, vroeg haar man Elkana: ‘Waarom huil je, Hanna? Waarom eet je niet en waarom ben je zo bedroefd? Beteken ik niet meer voor je dan tien zonen?’ Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. Diepbedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan U: nooit zal zijn hoofd door een scheermes worden aangeraakt.’ Toen Hanna zo lang aan het bidden was, begon Eli op haar mond te letten. Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Hoe lang gaat dit nog duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!’ ‘U vergist u, heer,’ antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn hart uit bij de HEER. Denk niet dat ik een slechte vrouw ben; ik heb zo lang gebeden omdat ik overstelpt ben door droefheid en ellende.’ ‘Ga dan in vrede,’ antwoordde Eli. ‘De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.’ ‘Ik dank u dat u mij zo gunstig gezind bent,’ zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie. Haar gezicht was opgeklaard en ze at ook weer. De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de HEER, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER dacht aan haar. Binnen een jaar werd Hanna zwanger en baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuël, ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’
Toen Elkana het jaar daarop weer met zijn familie op weg ging om de HEER zijn jaarlijkse offer te brengen, wilde hij de gelofte inlossen. Maar Hanna ging niet mee. Ze zei tegen haar man: ‘Pas als het kind van de borst is, zal ik hem brengen. Dan zal hij voor de HEER verschijnen en daar voor altijd blijven.’ Haar man Elkana antwoordde: ‘Doe maar wat jij het beste vindt. Blijf thuis zolang je hem nog zelf voedt. Moge de HEER zijn belofte waarmaken.’ Hanna bleef dus thuis en voedde haar zoon totdat ze hem van de borst nam. Zodra ze hem niet meer zelf voedde, nam ze hem mee naar Silo en bracht hem, zo jong als hij was, naar het heiligdom van de HEER. * Ze had ook een driejarige stier bij zich, een efa meel en een zak wijn. Ze slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. Hanna zei: ‘Neem me niet kwalijk, heer, zo waar u leeft, ik ben de vrouw die destijds hier bij u tot de HEER heeft gebeden. Om deze zoon heb ik gebeden, en de HEER heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd. Nu geef ik hem op mijn beurt aan de HEER, voor alle dagen die hem gegeven zijn.’ Toen knielde de jongen daar voor de HEER.

(1 Samuël 1:24-28)
* Op basis van historische gewoonten betreffende de duur van borstvoeding was Samuel vermoedelijk tussen de twee en vijf jaar oud toen zijn moeder Hanna hem naar de tempel bracht.

De bewering dat Kinderles een scène uit het bijbelverhaal van 1 Samuel 1 zou voorstellen, is gebaseerd op een aantal argumenten:
  • De voorstelling van een vrome moeder en kind
    We zien een moeder die een kind les lijkt te geven, wat geïnterpreteerd kan worden als een opvoedkundige of religieuze instructie.
  • De aanwezigheid van een boek
    Vaak wordt aangenomen dat het boek in dergelijke schilderijen de Bijbel of een ander religieus werk is, wat een verband met een bijbels thema kan suggereren.
  • De kleding en houding van de figuren
    In sommige werken van Frans van Mieris zijn de figuren afgebeeld in een ingetogen, serieuze setting.
  • Vergelijking met andere kunstwerken
    In de kunstgeschiedenis zijn er andere schilderijen die Hanna en Samuël tonen in een vergelijkbare setting, waarbij de moeder haar kind onderwijst of bidt.
Tegen deze interpretatie kan echter worden ingebracht dat Frans van Mieris - net als zijn vriend Jan Steen - taferelen vaak in zeventiende-eeuwse huiselijke settings situeerde en dat er in dit schilderij geen expliciete religieuze iconografie - zoals het interieur van een tempel - voorkomt. Dit zou er juist op kunnen wijzen dat het eerder een algemeen opvoedkundig tafereel is dan een bijbelse voorstelling.
Frans van Mieris (1635-1681)
Kinderles (Hanna vertrouwt haar zoon Samuël toe aan de zorg van de hogepriester Eli?) (1656-57)
Olieverf op paneel, 29 x 22 cm
The Leiden Collection
2016 Paul Verheijen / Nijmegen