Vitus van Lucania![]() Later werd zijn naam gegeven aan de wilde dans die na eeuwen van pestepidemieën in Europa om zich heen greep. In Duitsland begon die manie en men zag veel van de schijnbaar bezeten dansers naar de kapellen van Sint Vitus trekken om er te bidden om genezing. Nog later werd de naam 'Sint Vitusdans' of 'fiteldans' gegeven aan een afwijking (die net als de middeleeuwse dans) wordt gekenmerkt door onwillekeurige, krampachtige bewegingen van het lichaam. Vitus is bijgevolg ook patroon van epileptici. De kathedraal in het Hradzjin te Praag draagt zijn naam, omdat het hoofd van Vitus daar werd bewaard. Een relieken verzamelende koning voegde er nog twee armen aan toe en tijdens de Dertigjarige Oorlog veroverde een andere koning nog enkele verspreide botjes, zodat achter het hoogaltaar van de Vituskathedraal nu een tombe staat die met gemak voor zijn graf kan doorgaan. Historisch gezien valt er niets met zekerheid over Vitus te zeggen. Hij wordt voor het eerst genoemd in het Martyrologium Hieronymianum uit circa 450 en zo'n anderhalve eeuw later in Lucania in de Passio Sancti Viti. De Legenda Aurea wijdt hoofdstuk 77 aan hem. Vitus, een voortreffelijke jongen en een christen, stierf twaalf jaar oud op Sicilië de marteldood. Hij kreeg van zijn vader vaak met de zweep omdat hij de afgoden verachtte en ze niet wilde aanbidden. Toen de prefect, Valerianus, daarvan hoorde, riep hij de jongen bij zich en liet hem, omdat hij weigerde te offeren, met stokken afranselen. Maar meteen verdorden de armen van de beulsknechten en de hand van de prefect. De prefect riep uit: 'O wee, ik ben mijn hand kwijt!' Daarop zei Vitus: 'Laten uw goden komen en u beter maken, als ze kunnen.' De ander: 'Kun jij het dan wel?' Vitus antwoordde: 'Ik kan het in de naam van mijn God.' Meteen bad hij voor hem en verkreeg dat hij beter werd. De prefect zei tegen zijn vader: 'Pak uw zoon aan, anders zal hij ellendig aan zijn eind komen.' Modestus en Crescentia zijn in 1969 van de heiligenkalender geschrapt, maar Vitus mocht blijven staan - ook als een van de veertien noodhelpers - en wel op 15 juni. Het Roomse Martelaarsboek herdenkt de drie heiligen samen op die dag als volgt: In Basilicata bij de rivier de Silaro de geboorte van de heilige martelaren Vitus, Modestus en Crescentia, die onder keizer Diocletianus van Sicilië derwaarts gebracht werden. Daar werden zij in een ketel kokend lood geworpen, aan de wilde dieren prijsgegeven en op de brandstapel gelegd, doch met Gods hulp bleven zij standvastig en brachten hun strijd met roem ten einde.Vitus behoort ook tot de zogenaamde regenheiligen. Op dit schilderwerk van een onbekende meester uit Le Marche zien we de clibanus waarover de Legenda Aurea schrijft en die het bekendste attribuut van Vitus is geworden. De kunstenaar laat mooi in het midden of dit Latijnse woord een oven dan wel een pan betekent: de pan staat op de oven. Vitus wordt duidelijk voorgesteld als een jongetje, dat volgens de Legenda Aurea twaalf jaar was toen hij stierf. De vrouw met het aureool is voedster Crescentia die Vitus terzijde staat. Leraar Modestes ontbreekt, maar we zien wel twee schildwachten en een knaap die het vuur aan moet wakkeren.
Anoniem (Lippo di Andrea (1370/1-<1451), v/h Pseudo-Ambrogio di Baldese?)
Storie di San Vito: Il Santo immerso in una caldaia (midden 15e eeuw) Paneel, 21 x 27 cm Rome - Vaticaanse Musea - Pinacoteca |
Vitus van Litouwen![]() In 1254 werd de priester Christian tot bisschop gewijd die wél de steun kreeg van koning Mindaugas. Litouwen had toen dus twee rivaliserende bisschoppen. In hetzelfde jaar schreef Vitus een brief aan Innocentius IV (paus van 1243-1254), waarin hij klaagde over de trieste staat van het christendom in Litouwen en om overplaatsing vroeg. Op 1 maart 1255 willigde Innocentius’ opvolger Alexander IV (paus van 1254-1261) Vitas' verzoek in. Na Vitus' vertrek uit Litouwen benoemde de paus hem tot hulpbisschop in het bisdom Breslau, waar hij bleef tot omstreeks 1260. Toen werd hij hulpbisschop in het bisdom Poznań tot minstens 1263. Hij overleed in 1269 in het dominicanen Drievuldigheidsklooster in Kraków. Hij werd begraven naast Hyacinthus van Polen. Mogelijk heeft Vitus een dominicanerkerk en -klooster gesticht in Loebtsja, een stad die tegenwoordig tot Wit-Rusland behoort. In de zeventiende en achttiende eeuw werden veel hagiografieën gepubliceerd waarin de auteurs het niet zo nauw namen met de feiten. Dat geldt ook voor vaak dubieuze Poolse heiligen en zaligen. Over Vitas wordt soms ook geschreven dat hij de marteldood is gestorven. Een officiële zalig- of heiligverklaring van Vitus ontbreekt. Het Roomse Martelaarsboek vermeldt hem niet. In Litouwen wordt hij erkend als Palaimintasis, Gezegende. Zijn gedenkdag daar en bij de dominicanen in de liturgische kalender is 20 december.
Anoniem
Bisschop Vitus van Litouwen (17e eeuw) Olieverf op doek, 208 x 138 cm Vilnius - Litouws Kunstmuseum |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |