Paul Verheijen

MARCELLINUS & PETRUS

Presbyter & Exorcist

Wrede folteringen

De verering van dit duo heiligen is zeer oud, hoewel wij over hen weinig met zekerheid weten. Hun namen komen voor in de eerste misgebeden en Constantijn liet een basiliek boven hun graf bouwen aan de Via Labicana in Rome. Begin 9e euw werden delen van hun relieken overgebracht naar de benedictijnerabdij Seligenstadt en de Servatiuskerk in Maastricht.
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt op 2 juni de priester Marcellinus en zijn leerling Petrus als volgt:
Te Rome de geboorte van de heilige martelaren Marcellinus, een priester, en Petrus, een exorcist. Zij onderwezen in de kerker er velen in het geloof en zijn daarom onder keizer Diocletianus na wrede kerkerstraf en zeer vele folteringen door de rechter Serenus onthoofd op de plaatst, die het Zwarte Woud genoemd werd. Dit werd ter ere van deze heiligen het Witte Woud genoemd. Hun lichamen zijn in de crypte naast de heilige Tiburtius begraven en de heilige paus Damasus heeft later hun graf met verzen opgeluisterd.
Zoals te verwachten treedt de Legenda Aurea meer in details wat betreft deze 'wrede kerkerstraf'. In hun hagiografie (hoofdstuk 74) is ook een rol weggelegd voor de bekeerde gevangenbewaarder Artemius die later eveneens als martelaar stierf door onthoofding (feestdag 6 juni).


Terwijl de exorcist Petrus' door Artemius in de gevangenis werd vastgehouden, werd de dochter van deze Artemius door een demon gekweld. Toen ze daarom steeds maar door haar vader werd bejammerd, zei Petrus tegen hem dat als hij in Christus geloofde, zijn dochter haar gezondheid dadelijk terug zou krijgen. Artemius antwoordde: 'Ik vraag me af hoe jouw god mijn dochter zal kunnen bevrijden terwijl hij jou, die toch zoveel voor hem lijdt, niet kan bevrijden.' Petrus antwoordde: `Mijn God heeft wel de macht om mij te redden, maar Hij wil dat wij door een voorbijgaand lijden de eeuwige heerlijkheid bereiken.' Artemius zei daarop: 'Ik zal je ketenen verdubbelen en als jouw god jou bevrijdt en mijn dochter geneest, zal ik onmiddellijk in hem geloven.' Nadat hij hem dubbel geketend had, verscheen sint Petrus hem in stralend witte gewaden en met kruis in de hand. Artemius viel aan zijn voeten neer en toen zijn dochter was genezen, ontving hij samen met zijn hele huis het doopsel. Hij stond de andere gevangenen toe als vrije mensen heen te gaan, al diegenen die christen wilden worden. Velen van hen kwamen tot geloof en werden door de heilige Marcellinus, een priester, gedoopt.

Toen de prefect hiervan hoorde, gaf hij opdracht alle gevangenen aan hem voor te leiden. Artemius riep hen bijeen, hij kuste hun handen en zei dat als iemand wilde komen om de marteldood te ondergaan, hij onbevreesd moest komen, en dat als iemand dat niet wilde, hij ongedeerd weg kon gaan, Toen de rechter vernomen had dat Marcellinus en Petrus hen hadden gedoopt, riep hij hen bij zich en liet hen gescheiden van elkaar gevangenzetten. Marcellinus werd naakt op glasscherven uitgestrekt, verstoken van licht en water. Petrus werd in een andere kerker in een knellend blok gesloten. Maar een engel van de Heer kleedde Marcellinus, maakte hem los en bracht hem met Petrus terug in het huis van Artemius. Hij droeg hun op het volk zeven dagen lang te bemoedigen en zich daarna bij de rechter te melden. Toen de rechter hen niet aantrof in de kerker, ontbood hij Artemius en omdat deze weigerde te offeren, gaf hij opdracht hem met zijn vrouw in een onderaardse ruimte onder puin te bedelven. Toen sint Marcellinus en sint Petrus dit hoorden, gingen ze erheen. Onder bescherming van de christenen droeg sint Marcellinus in die kelder de mis op. En de heiligen zeiden tegen de ongelovigen: 'Zie, we hadden Artemius kunnen bevrijden en onszelf verbergen, maar we hebben geen van beide willen doen. Daarop werden de heidenen woedend. Ze doodden Artemius met het zwaard en stenigden moeder en dochter. Marcellinus en Petrus onthoofdden ze bij het Silva Nigra, Zwarte Woud, dat nu Candida, het Witte, heet vanwege hun marteldood, in de tijd van Diocletianus, die zijn regering begon in het jaar des Heren 287.

De scherprechter, Dorotheüs, zag hun zielen, bekleed met schitterende gewaden en edelstenen door engelen naar de hemel gevoerd worden. Daarom werd ook hij christen en stierf later in vrede.
(Legenda Aurea 74,1-17)

Damasus I (paus van 366-384, feestdag 11 december) liet de catacomben restaureren waar martelaren waren begraven en dichtte grafschriften om op hun grafmonumenten te laten beitelen door de kalligraaf Furius Dionysius Filocalus. In het metrum is te lezen dat de paus als kind van de beul zelf bijzonderheden heeft vernomen over de executie van beide heiligen.

Miniatuur

Op de miniatuur uit het Speculum Historiale zijn de martelingen uitgebeeld. De namen van de betrokken personen staan bij hun lichaam geschreven. We zien van onder links tegen de klok in de verschillende scènes uit de legende:
  • Petrus drijft de duivel uit bij de dochter van Artemius
  • Marcellinus bekeert Artemius en zijn vrouw
  • Marcellinus naakt op glasscherven uitgestrekt
  • de onthoofdingen van beide heiligen
  • de heidenen doden Artemius met het zwaard en stenigen moeder en dochter
2016 Paul Verheijen / Nijmegen