Paul Verheijen

SIMON & JUDAS

Wie is wie?

Simon - Judas - Duo

Simon

De naam Simon, vele joodse mannen heten zo, levert identificatieproblemen op.
Om ze van elkaar te onderscheiden worden ze soms voorzien van een tweede naam of bijnaam.
De bekendste Simon is de Simon die de bijnaam Petrus kreeg.
Hier een overzichtje van de andere Simon-mannen in het Tweede Testament, waarbij de variantnaam Simeon/Sumeon buiten beschouwing blijft om het niet nog ingewikkelder te maken.
  • Matteüs 10,4 en Marcus 3,18: Simon 'Kananaios' (genoemd in apostellijst)
    De bijnaam 'Kananaios' is de Griekse weergave van het Aramese qan'an dat eveneens 'ijveraar' betekent.
    Bij de behandeling van beide apostelen in hoofdstuk 155 'verklaart' (zie de algemene paragraaf over naamsverklaringen) de Legenda Aurea de naam 'Kananeüs' als afkomstig uit Kana, de plaats waar Jezus water in wijn veranderde.
    Volgens een andere traditie was het de bruiloft van Simon zelf waar dit gebeurde.
  • Matteüs 13,55 en Marcus 6,3: Simon, broer van Jezus
    In de opsomming van broers van Jezus is Simon niet meer dan een naam.
  • Matteüs 26,6 en Marcus 14,3: Simon, de melaatse (huis van)
  • Matteüs 27,32, Marcus 15,21 en Lucas 23,26: Simon van Cyrene (kruisdrager)
  • Lucas 6,15 en Handelingen 1,13: Simon 'Zêlotês' (genoemd in apostellijst)
    De naam 'zeloot' betekent 'ijveraar' en Zeloten zagen zichzelf als 'ijveraars' voor de heiligheid van de naam van God.
    Dat hield voor hen concreet in dat zij geen heer boven zich erkenden dan God alleen met als gevolg zij het keizerlijk gezag en de Romeinse overheersing in het algemeen als godslasterlijk ervoeren.
    Zij weigerden dan ook belasting te betalen.
    De meest extreme Zelotische beweging was die van de Sicariërs, die met een dolk (Latijn sica) sluipmoorden pleegden op hooggeplaatste joden die goede contacten onderhielden met de Romeinse bezetter.
    Judas Iskariot zou mogelijk lid zijn geweest van deze Sicariërs.
    Zijn bijnaam 'Iskariot' zou namelijk een verbastering kunnen zijn van sicarius.
    Voor deze verklaring is echter geen bijbels bewijs te vinden.
  • Lucas 7,36-50: Simon, de farizeeër (huis van)
  • Johannes 6,71 en 13,2.26: Simon Iskariot, (broer/zoon/vader/neef?) van Judas, de overleveraar
  • Handelingen 8,9-24: Simon de magiër
  • Handelingen 9,43, 10,6-32: Simon de leerlooier (huis van)
De vraag is of Simon Kananaios, Simon Zêlotês en Simon de broer van Jezus een en dezelfde apostel is.
Legendes over Simon zijn vooral tegenstrijdig.
Hij zou de opvolger van Jakobus zijn geweest als bisschop van Jeruzalem
Sommige legendes vertellen dat Simon naar Afrika en Groot-Brittanië trok om te preken, maar andere beweren dat hij dat deed in Egypte of Perzië of Libië of Mauretanië.
De tot het christendom bekeerde jood Hegesippus beweerde in de tweede eeuw dat Simon in het jaar 107 op 120-jarige leeftijd is gestorven.
Andere legendes vertellen dat hij rond het jaar 70 de marteldood onderging door (net als de profeet Jesaja) doormidden gezaagd te worden.
De vaak uitzonderlijk grote (trek)zaag werd dan ook zijn attribuut en bijgevolg werd hij patroon van houtzagers.
Andere tradities laten hem echter de kruisdood sterven tijdens een zonsverduistering, hetgeen gezien moet worden als een imitatio Christi.

Judas

Ook de naam Judas is een veelvoorkomende joodse naam en in het Tweede Testament komen enkele personen voor met die naam.
De meest bekende Judas, de apostel die Jezus in handen van de overheid speelde, kreeg de bijnaam Iskariot.
Wie zijn de andere mannen in het Tweede Testament met de naam Judas?
  • Matteüs 13,55 en Marcus 6,3: Judas, broer van Jezus
  • Lucas 3,30: Judas, vader van Simeon en zoon van Joseph (genoemd in geslachtslijst vallend binnen de periode van het Eerste Testament)
  • Lucas 6,16 en Handelingen 1,13: Judas 'van Jakobus' (genoemd in apostellijst)
  • Johannes 14,22: Judas (uitdrukkelijk vermeld als niet Judas Iskariot)
  • Handelingen 5,37: Judas, de Galileeër
  • Handelingen 9,11: Judas (het huis van)
  • Handelingen 15,22-32: Judas Barsabbas, een profeet die ook als heilige vereerd en herdacht wordt op 10 april.
  • Judas 1: Judas, broer van Jakobus
Dit overzicht maakt wederom identificatieproblemen duidelijk.
De Judas die in de apostellijst van Lucas wordt genoemd heeft als toevoeging 'van Jakobus'.
Deze genitivus kan slaan op verschillende familieverwantschappen: broer van, zoon van, vader van, neef van.
De schrijver van de Judasbrief noemt zich uitdrukkelijk de 'broer van' Jakobus.
Dit lost echter weinig op, omdat ook de naam Jakobus een veelvoorkomende joodse naam is.
In de apostellijsten van Matteüs en Marcus ontbreekt de naam van een tweede Judas.
Zij vermelden wel een apostel met de naam 'Thaddaios' of (in andere handschriften) 'Lebbaios' (Matteüs 10, 3 en Marcus 3,18), een naam die bij Lucas ontbreekt.
Dit leidde al snel tot de conclusie dat Judas en Taddeüs een en dezelfde apostel zijn, maar dit is allerminst zeker.
De eigennaam zou dan Judas zijn en Thaddaios een bijnaam, een vergrieksing van het Arameese woord tadda, 'de dappere'.
En zo 'ontstond' de apostel Judas Taddeüs.
Toch heeft Judas van Jakobus een eigen feestdag behouden op 19 juni.

De schrijver van de Judasbrief rekent zichzelf waarschijnlijk niet tot de apostelen (zie vers 17), maar verschuilt zich achter de naam en de autoriteit van de apostel Judas.

Hij zou door middel van een hellebaard zijn gedood, wat zijn attribuut tot gevolg had.
De Legenda Aurea verbindt deze apostel met de Abgar-legende.

Duo

Het bovenstaande maakt duidelijk dat er volop onzekerheid bestaat over Simon en Judas, mede veroorzaakt door het feit dat het Tweede Testament verder zwijgt over deze apostelen.
En zoals gewoonlijk gaat dan de legendevorming met verschillende en elkaar tegensprekende verhalen zijn gang.
Op een of andere manier waren ze bloedverwanten van Jezus en speelden zij als kinderen gezellig samen.
Zij behoorden tot de herders die Jezus bij zijn geboorte in Betlehem bezochten en tijdens Jezus' openbare optreden zijn zij bijgevolg reeds oude grijsaards.
Ze zijn doodgemarteld, ofwel gekruisigd, ofwel doormidden gezaagd.
Volgens de Legenda Aurea waren Judas en Simon broers van Jakobus de Mindere en werkten zij samen in onder meer in Perzië, waar de volgende gebeurtenissen plaatsvonden:
  • Het duo werd geconfronteerd met tovenaars. Zij vulden hun mantels met slangen en wierpen die naar de tovenaars met de woorden: 'In de naam van de Heer, sterven zult u niet, maar de slangen zullen u openrijten en u zult brullen van de pijn.' Na een gebed bevalen ze de slangen vervolgens hun vergif weer op te zuigen - met nog meer pijn voor de tovernaars - en naar hun holen terug te gaan.
  • Een door ontucht zwanger geworden meisje baarde op zekere dag een zoontje en belasterde een diaken dat hij haar verkracht zou hebben, waarop de ouders van het meisje nog dezelfde dag de diaken wilden doden. Maar Simon en Judas wisten dit te voorkomen door de één dag jonge zuigeling te vragen of de diaken dit had gedaan. De baby antwoordde: 'Deze diaken is kuis en onberispelijk en heeft nooit zijn vlees bezoedeld.'
  • Twee woeste tijgerinnen waren ontsnapt en verslonden iedereen die ze onderweg tegenkwamen, maar Simon en Judas maakten ze in naam van de Heer zo mak als schapen. Toen ze daarop het land wilden verlaten, bleven ze op verzoek van de mensen nog een jaar en drie maanden. En in die 15 maanden doopten zij meer dan 60 duizend mensen.
  • Twee zwarte, naakte moren kwamen op bevel van Simon en Judas uit afgodsbeelden tevoorschijn, sloegen die stuk waarna ze met gekrijs verdwenen. De tempelpriesters stortten zich vervolgens op de twee en maakten hen af. Op hetzelfde ogenblik scheurden blikseminslagen de tempel in drie stukken.
    (Legenda Aurea 155,47-137)
De Voragine schrijft hierna nog dat in andere bronnen andere levenseindes van de twee apostelen worden genoemd.

Simon en Judas worden sinds onheuglijke tijden samen op 28 oktober in de liturgie gevierd.
Relieken van hen worden bewaard in de Sint Pieter in Rome, Keulen, Hersfeld en Toulouse.
Ook worden ze vaak samen als kerkpatronen gekozen, als duo afgebeeld en aangeroepen in geval van 'hopeloze aangelegenheden'.
Iets historisch betrouwbaars over hen te kunnen zeggen, beschouw ik ook als zo'n hopeloze aangelegenheid.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen