Paul Verheijen

SIMONE MARTINI

Annunciatie

Siena

Deze Annunciatie werd geschilderd voor het altaar van de de heilige Ansanus in de kathedraal van Siena.
Aan de onderzijde is dit retabel gesigneerd.
SYMON MARTINI ET LIPPVS MEMMI DE SENIS ME PINXERVNT ANNO DOMINI MCCCXXXIII
Simone Martini en Lippo Memmi van Siena hebben mij geschilderd AD 1333.
Memmi was volgens Vasari in zijn Vite een fratello, 'broer' van Simone, maar was in feite zijn zwager die na Simones dood veel werken voltooide.
Waarschijnlijk zijn de beide heiligen aan weerszijden van zijn hand.

Op grond van hun attributen zijn ze nauwelijke te identificeren, maar het onderschrift meldt wie ze zijn.
Het betreft twee martelaren uit de vierde eeuw, de tijd van de christenvervolgingen door de Romeinen.

Links zien we de patroonheilige aan wie het altaar was gewijd waarop dit altaarstuk zich bevond.
Ansanus van Siena werd christen op zijn twaalfde jaar.
Hij werd aangegeven door zijn vader, maar wist te ontsnappen en bracht zoveel mensen in Siena tot geloof dat hij de bijnaam 'de doper' kreeg.
Zijn herdenkdag op de liturgische kalender op 1 december wordt in het Roomse Martelaarsboek als volgt beschreven:
De heilige martelaar Ansanus, die onder keizer Diocletianus te Rome belijdenis aflegde van Christus en in de gevangenis werd geworpen. Later werd hij naar Siena in Toscane vervoerd en heeft daar door onthoofding zijn martelaarschap voltooid.
Martini heeft hem afgebeeld met de martelaarspalm en een kruisstaf met banier.
Aan de rechterzijde staat Julitta van Caesarea en over haar meldt ditzelfde boek op 30 juli:
Te Caesarea in Cappadocië de heilige martelares Julitta. Toen zij haar goederen, die een invloedrijk persoon zich had toegeëigend, voor het gerecht terugeiste en deze daartegen inbracht, dat zij als christin geen gehoor moest krijgen, werd haar aanstonds door de rechter bevolen om wierook te offeren aan de afgoden om zo gehoor te krijgen. Daar zij dit standvastig weigerde, werd zij in het vuur geworpen en gaf zij haar geest aan God; haar lichaam werd echter door de vlammen niet geschaad. De heilige Basilus de Grote heeft in een voortreffelijke redevoering haar hoge lof verkondigd.
Haar gebruikelijke attribuut is een brandstapel, maar die heeft Martini hier niet afgebeeld, wel de martelaarspalm en een 3-kruis.

In de medaillons boven zijn de profeten Jeremia, Ezechiël, Jesaja en Daniël afgebeeld die banderollen dragen in verband met de incarnatie.
De beeltenis in het midden is verloren geraakt en stelde de heilige Geest voor in de gedaante van een duif.
Op de dentrale voorstelling is hij wel te zien.

Het werk wordt beschouwd als een absoluut meesterwerk en een van de grootste voorbeelden van Siënese gotische schilderkunst, gekenmerkt door de prachtige elegantie van zowel lijn als kleur.
De scène lijkt een theatrale voorstelling: de aartsengel Gabriël heeft net de grond aangeraakt voor de Maagd, zoals blijkt uit zijn ontvouwende vleugels en zijn wervelende mantel.
In zijn linkerhand heeft hij een olijftak, symbool van vrede, en zijn rechterhand houdt hij omhoog naar de 'tekstballon' boven hem:
AVE GRATIA PLENA DOMINUS TECUM
Gegroet vol van genade de Heer (is) met u.

In de middelste spitsboog vliegt de duif als heilige Geest die 'blaast' richting Maria.
Is Maria, die in een boek heeft zitten lezen, verrast en bang gemaakt door de plotselinge verschijning of is haar wijkende houding een teken van ontzag en nederigheid?
Ze maakt een zowel preutse als elegante indruk.

Typisch voor de schilderkunst uit Siena is het gebruik van goud en realistische details, zoals de bonte marmeren vloer, de geblokte wapperende bovenmantel van de engel, de weelderige vaas met lelies, symbool van Maria's maagdelijkheid, en het half open boek in verkort perspectief.
Het paneel lijkt daardoor op het werk van een goudsmid.
Louis Couperus merkt in zijn Reisimpressies (1894) op dat dit schilderij schittert 'als éen straal van goud'.

Zwaluw

Om de duif zweven acht cherubijnen. Ze lijken op zwaluwen met hun vleugels en gevorkte staart. Door de eeuwen heen is de zwaluw in verband gebracht met gezondheid, rijkdom, loyaliteit en de ontberingen van lange afstanden. De zwaluw is vaak te zien, in de symboliek voor een zeeman, in tatoeages of sieraden, in zijn hoop om veilig thuis te komen. Of als symbool voor vrijheid en liefde en trouw voor het gezin.
De zwaluw is ook een vaak gebruikt motief in de christelijke iconografie. Het vogeltje staat voor de wederopstanding, want in de winter was hij weg en rond Pasen, als Christus herrees, was de zwaluw weer teruggekeerd. Men meende dat hij in de modder of in een grot een winterslaap hield. Legendes weten te vertellen dat een zwaluw neerstreek bij Maria toen ze ontroostbaar aan de voet van het kruis zat, haar zoon net gestorven, en dat haar tranen de vleugels van de vogel deden verkleuren. Een andere zegt weer dat zwaluwen, met hun kruisvorm bij uitgestrekte vleugels, bij honderden vanuit Golgotha de wereld in vlogen om de treurige, maar goede boodschap te verkondigen. Op afbeeldingen van een Madonna met Kind heeft Jezus zo'n zwaluw soms in zijn handje of krijgt hij er een overhandigd.
Simone Martini (1280/85-1344) en Lippo Memmi (±1291-1356)
Annunciazione e due Santi (1333)
Tempera op hout, 184 x 210 cm
Florence - Uffizi
2016 Paul Verheijen / Nijmegen