Paul Verheijen

MARIA

Annunciatie

Bijbeltekst - Geliefd - Vijf loffelijke staten - Maria Boodschap - Da Vinci - Symboliek - Missa Aurea - Iconografie - Kanttekeningen bij de Maagd - Ave Maria - Koran

Bijbeltekst


In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David.
Ze heette Maria en ze was nog maagd.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’
Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.
Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’
De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’
Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’
Daarna liet de engel haar weer alleen.

(Lucas 1,26-38)

Geliefd

In de christelijke iconografie verwijst het woord Annunciatie (Latijn annuntiatio = verkondiging) naar de voorstelling van de aartsengel Gabriël die - volgens de evangelist Lucas - Maria in haar huis te Nazaret een bezoek brengt en haar meldt dat God haar uitverkoren heeft om de moeder van zijn Zoon te worden.

Het thema was reeds in catacomben van Rome geliefd en daarna nog eeuwenlang ontelbare keren uitgebeeld.
In de Italiaanse schilderkunst van de veertiende en vijftiende eeuw is bijvoorbeeld geen kunstenaar te vinden die niet minstens één Annunciatie geschilderd heeft.
De iconografie van de voorstelling veranderde onder invloed van het theologische commentaren van kerkvaders, middeleeuwse theologen en exegeten en van de betekenis van Maria in de volksdevotie.
In de twaalfde, en vooral de dertiende eeuw nam de verering van Maria zodanige vormen aan, dat men gerust kan spreken van Mariaverafgoding.
Het grote probleem bij de uitbeelding van de Annunciatie was dat er zeer weinig concrete gegevens voorhanden waren.
De schaarse gegevens uit de bijbeltekst werden daarom uitgebreid met gegevens uit latere bronnen (zie onder kopje 'Iconografie').

Vijf loffelijke staten

Een abstract begrip als bijvoorbeeld maagdelijke geboorte, uitgedrukt in hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen, konden alleen door middel van analogieën, symbolen en metaforen voorstelbaar gemaakt worden.
Typologische vergelijkingen met personen, gebeurtenissen en beelden uit het Eerste Testament werden gevonden in de geschriften van kerkvaders en middeleeuwse theologen.
Het gewone volk raakte met deze (denk)beelden vertrouwd door de Marialyriek, de mysteriespelen die in en om de kerken werden opgevoerd, en de preken van met name dominicaner en franciscaner volkspredikers.
De volkspredikers ontleenden hun stof aan een van de eerste Europese bestsellers, de Legenda Aurea van de dominicaan Jacobus de Voragine.
De invloed van dit werk op de christelijke iconografie is buitengewoon groot geweest.
Het is dan ook onmisbaar om de beeldtaal van de middeleeuwen beter te kunnen duiden.
Met name de gedachten en gevoelens van Maria zouden in haar houding weerspiegeld worden.
Een zekere Fra Roberto Caracciolo da Lecce noemt in een preek vijf loffelijke staten van de allerheiligste Maagd.
Voor het gemak, als ezelsbruggetje of als emotionele uitdrukking noem ik die maar de vijf O(h)'s:
  • conturbatio, ontsteltenis
  • cogitatio, overdenking
  • interrogatio, ondervraging
  • humiliatio, onderwerping
  • meditatio, overpeinzing

Maria Boodschap

Augustinus schreef in zijn De Trinitate dat de Annunciatie plaatsvond op 25 maart, negen maanden voor Kerstmis.
Het feest werd al in het jaar 446 gevierd in Constantinopel, mogelijk op 18 december.
Sergius I (paus van 687-701; feestdag 8 september) voerde voor de Westerse kerk officieel in door op 25 maart een processie te houden.
Hij zag daarin geen bezwaar dat het feest in de vastentijd viel.
In de loop der tijd kreeg het feest verschillende namen waarbij onder invloed van de steeds toenemende verering voor Maria de aandacht werd verlegd van Christus naar Maria: van Menswording en Ontvangenis van Christus naar Annunciatie, Groet aan Maria en tot slot Maria Boodschap.
In enkele landen werd het ook als Nieuwjaarsdag gevierd.
Het feest, gevierd als Mariafeest, behoort feitelijk niet tot de heiligenkalender, maar tot de tijdkalender van het kerkelijk jaar.
De gekozen datum markeert een voorchristelijke vierdeling van het zonnejaar.
De afsluitende vier feesten werden door de kerk als volgt verchristelijkt: In de middeleeuwen plaatste men een hele reeks bijbelse gebeurtenissen op 25 maart die men typologisch met elkaar in verband bracht:
* Deze koning van Salem en priester van God bood Abraham brood en wijn aan, sprak een zegewens over hem uit (Genesis 14,18-24) en geldt als voorafbeelding van Christus.

Da Vinci

Niet iedere schilder was genegen de eerste loffelijke staat van Maria, de opwinding, weer te geven.
Niemand minder dan Leonarda da Vinci waarschuwde hier zelfs voor:
Ik zag een schilderij van een engel die Maria uit haar kamer leek te verjagen, met bewegingen die eruitzagen alsof hij haar aanviel zoals men de gehate vijand aanvalt.
Maria leek zich vertwijfeld uit het raam te willen werpen.
Zorg ervoor dergelijke fouten niet te maken.

Welk schilderij Da Vinci hier bedoelt, is mij niet bekend.

Symboliek

De typisch Italiaanse manier van voorstellen was dat Maria zich bevindt in een portico of loggia, duidelijk gescheiden van de engel door middel van een zuil of zuilenrij.
Dit verandert in de loop van de vijftiende eeuw onder invloed van met name de Vlaamse schilderkunst, waar Maria zich op deze voorstellingen steeds vaker binnenshuis bevindt met een bed op de achtergrond en alledaagse gebruiksvoorwerpen.
De symboliek van de afgebeelde voorwerpen ontgaat ons vaak, laat staan dat wij die kunnen duiden.
Die voorwerpen zijn echter juist vanwege hun symbolische betekenis afgebeeld.

Missa Aurea

Op de woensdag na het feest van de heilige Lucia (13 december) werd 's ochtends vroeg vóór zonsopgang, enkel bij het licht van vele kaarsen, de mis van 'O.L.V. in de Advent' gezongen.
Door de eeuwen heen werd deze mis met grote plechtigheid opgedragen en stond bekend als de Gulden Mis, omdat in deze mis de aandacht vestigt op de rol van Maria 'gulden mysterie' van het geloof: Maria’s jawoord bij de boodschap van de engel.
Talrijke gelovigen bezochten deze mis om al hun intenties en zorgen aan Maria toe te vertrouwen.
Vaak werd tijdens deze mis een Annunciatiespel opgevoerd.

Iconografie

Het apocriefe Proto-evangelie van Jacobus uit de tweede eeuw laat de blijde boodschap aan Maria in haar huis voorafgaan met een hemelse groet bij een bron.
En ze nam de kruik en ging naar buiten om water te putten. En kijk, er klonk een stem die zei: 'Weest gegroet, begenadigde, de Heer is met je, je bent gezegend onder de vrouwen.'En ze keek links en rechts om zich heen om te zien waar de stem vandaan kwam. Ze huiverde en ging naar binnen en zette de kruik neer. Daarop nam ze het purper, ging op haar stoel zitten en begon te spinnen. En kijk, er stond een engel van de Heer voor haar die zei: ...
(Proto-evangelie van Jacobus 11,1-3)
Maria spint purper omdat zij door het lot is aangewezen het voorhangsel van de tempel in Jeruzalem te weven.
De iconografie nam deze voorstelling van een spinnende Maria graag over.

De Duitse monnik Otfried von Weißenburg (circa 800 - 870?) schrijft in zijn Evangelienbuch dat Maria de psalter las toen Gabriël haar verscheen.
Dit gegeven zorgde ervoor dat Maria lezend of biddend met een boek werd voorgesteld.

Aanvankelijk staat Maria in Annunciaties uit eerbied voor de hemelse gezant, maar op latere Byzantijnse voorstellingen is Maria zich bewust van haar - keizerlijke - waardigheid en zit zij.
Nog weer later knielt zij.
Geleidelijk worden ook God en de Heilige Geest - in de gedaante van een duif - in de voorstellingen betrokken gericht op het oor van Maria.
Het oor werd gezien als de opening via welke de conceptie plaatsvond.
Bovendien werd de 'luisterende' Maria hierdoor geplaatst tegenover de 'niet-luisterende' Eva in de tuin van Eden als verlossing van de zondeval.

Kruis- en bodestaf in de hand van Gabriël werden afgewisseld door de leliestaf als symbool van de zuivere maagdelijkheid van Maria.
Op banderollen werden dikwijls ook de uitgesproken teksten van Gabriël en Maria afgebeeld als tekstballonnen avant-la-lettre.

Kanttekeningen bij de Maagd

De maagdelijke geboorte van Jezus komt in de hele Bijbel alleen voor in de evangelies volgens Lucas en volgens Matteüs en dan nog slechts in één scène.
Het Griekse woord parthenos dat de NBV21 vertaalt met ‘meisje’ gebruikt Lucas alleen hier en nog één keer in zijn Handelingen van de apostelen, waar het wordt gezegd over de vier dochters van diaken Filippus.
De grondbetekenis van dit woord is ‘maagd’ of ‘(maagdelijk) meisje’.
In overdrachtelijke zin kan het ‘rein’ of ‘kuis’ betekenen.
Gezien de reactie van Maria en het antwoord van Gabriël ligt het voor hand dat Lucas de betekenis ‘maagd’ voor ogen heeft gehad.

De evangelist Matteüs kent ook een soort Annunciatie-verhaal, maar hier is het Jozef die de aankondiging van de wonderbaarlijke geboorte van een (anonieme) engel te horen krijgt.
Deze engel maakt hem duidelijk dat God zelf de hand heeft in de zwangerschap van Maria.
Jozef neemt het juridische vaderschap op zich door Maria bij zich in huis op te nemen en haar kind een naam te geven.
Matteüs brengt Jezus in overeenstemming met een profetische vervulling:
De maagd (parthenos) zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuel geven.
(Matteüs 1,18-25)
Het citaat stamt uit Jesaja in de Griekse Septuagintvertaling, want de Hebreeuwse tekst is anders en luidt vertaald:
De jonge vrouw (alma) is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen.
De onderstreepte verschillen roepen vragen op: is de ‘jonge vrouw’ geen maagd en wie zijn de ‘men’ die het kind zijn naam geven?
De grote vraag hierbij lijkt mij of de betekenis die Jezus heeft voor christenen aan waarde inboet, indien zijn geboorte niet maagdelijk, maar natuurlijk is geweest.

Ave Maria

De groet waarmee Gabriël de boodschap aan Maria laat voorafgaan luidt in het Latijn Ave Maria en vormde later het begin van het Weesgegroetje
De Legenda Aurea weet aan aan die groet twee legendes te verbinden. De eerste gaat als volgt:
Een rijke en edele ridder verzaakte aan de wereld en trad in bij de orde van de cisterciënzers. Omdat hij niet kon lezen en de monniken zich schaamden om een zo edel man bij de lekenbroeders onder te brengen, gaven zij hem een leermeester om te kijken of hij nog een weinig zou kunnen leren en op deze manier onder de monniken kon blijven. Maar toen hij een tijdlang bij zijn leermeester was geweest en helemaal niets had kunnen leren, behalve deze twee woorden: 'Ave Maria' hield hij die woorden zo gretig vast dat hij ze overal waar hij liep en wat hij ook deed, zonder ophouden bij zichzelf herhaalde. Ten slotte stierf hij en werd hij bij de andere broeders op het kerkhof begraven. En zie, op zijn graf groeide een prachtige lelie en op elk blad stond in gouden letters geschreven: 'Ave Maria'. Iedereen kwam kijken naar dat verbazingwekkende schouwspel. Ze groeven de aarde weg van het graf en ontdekten dat de wortel van de lelie aan de mond van de overledene ontsproot. Nu begrepen ze met hoe grote vurigheid hij deze twee woorden had gezegd, aangezien de Heer hem huldigde met de eer van een zo groot wonder.
(Legenda Aurea 50,118-124)

Koran

Een latere variant van de Annunciatie is te vinden in de Koran:
Toen de engelen zeiden: 'O Maria, God kondigt jou een woord van Hem aan, wiens naam zal zijn de Messias, Jezus de zoon van Maria. Hij zal in het tegenwoordige leven en het hiernamaals in hoog aanzien staan en behoren tot hen die in de nabijheid [van God] zijn. In de wieg en als volwassene zal hij tot de mensen spreken en hij zal een van de rechtschapenen zijn.' Zij zei: 'Mijn Heer, hoe zou ik een kind krijgen, terwijl geen mens mij aangeraakt heeft.' Hij zei: 'Zo is het. God schept wat Hij wil. Wanneer Hij iets beslist, dan zegt Hij er slechts tegen "Wees!" en het is.'
(Soera 2,45-47)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen