Paul Verheijen

HEILIGE BROERS

Adelphopoiesis

Toen Hij langs het meer liep, zag Hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Ze lieten meteen hun netten achter en volgden Hem. Even verderop zag Hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden Hem.
(Matteüs 4,18-22)
De eerste vier mannen die door Jezus werden geroepen, waren twee keer twee broers, maar opmerkelijk worden noch Petrus & Andreas, noch Jakobus & Johannes gezamenlijk als broers herdacht op de liturgische kalender. Ze kregen alle vier een eigen feestdag. Het feit dat twee broers samen heilig zijn, sprak tot de verbeelding en zo kon het gebeuren dat er in de loop van de kerkgeschiedenis nogal wat 'heilige broers' worden vereerd.

Hetzelfde verschijnsel deed zich ook voor bij heilige zussen, waarvan Marta en Maria als voorbeeld dienden uit het Tweede Testament.

Het aantal 'duo-heiligen' is echter nog veel groter. Adelphopoiesis, of adelphopoiia, afgeleid van adelphos, 'broeder', poieō, 'ik maak' is een term die vooral wordt gebruikt in de orthodox-christelijke traditie om twee mensen van hetzelfde geslacht te verenigen in een door de kerk erkende 'geestelijke' relatie, verwant aan een biologisch broeder- of zusterschap. Het is niet uit te sluiten dat hier een latente link ligt met homofilie en homoseksualiteit.

Uitbreiding

In sommige gevallen werd aan de beide broers nog een zuster toegevoegd, zoals Lazarus als broer aan Marta en Maria werd gekoppeld.

Als voorbeeld kunnen genoemd worden de broers Simplicius en Faustinus die samen met hun zuster Beatrix (Viatrix) herdacht worden op 29 juli. De Legenda Aurea vertelt in een kort hoofdstuk 100 over de broers dat zij weigerden aan de heidense goden te offeren en daarom werden onthoofd. Hun zuster Beatrix viste hun lichamen uit de Tiber en gaf hun een waardige begrafenis. Een prefect die een oog had op haar landgoed dwong Beatrix aan de goden te offeren. Omdat zij dat vanzelfsprekend ook weigerde werd zij gewurgd. De prefect ging op het landgoed wonen, maar werd door God vreselijk gestraft. Op een feestmaal werd hij gegrepen door een demon en drie uur lang zo gekweld dat hij nog tijdens het feestmaal stierf, waarop alle gasten zich subiet bekeerden tot het geloof.

Heilige broers konden zelfs uitgroeien tot zeventallen: de zeven zonen van Felicitas.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen