Paul Verheijen

HEMELVAART

Herakles - Hemelvaarten - Lucas - Jacobus de Voragine - Selectie overige personen

Herakles

Verhalen over hemelvaarten lezen we al in Grieks-Romeinse mythen als bijvoorbeeld die van Herakles (Hercules).
Wanneer Herakles zich op eigen verzoek levend laat verbranden, daalt zijn schim of in de onderwereld.
Zeus (Jupiter) laat een wolk neerdalen die het goddelijke deel van Herakles aan het gezicht van zijn makkers onttrekt, terwijl hij hem met donder en bliksem naar de Olympus draagt in zijn door vier paarden getrokken strijdwagen.
Aldaar wordt Herakles onder de onsterfelijke goden opgenomen.

Klik hieronder voor de versie van de Romeinse dichter Ovidius (43 VGJ - 17)




Als nu de brandstapel wordt door de gretige vlammen gegrepen, en met den nek op uw knots geleund gij u strekt achterover,
anders van uitdrukking niet dan of gij met kransen omhangen,
tusschen de schuimende bekers als gast aan een feestgelag deelnaamt.
Reeds deed het loeien der vlam van iedere zijde zich hooren,
lekte reeds 't vuur de heldhaftige leden van hem die den vuurgloed
uitdaagde, als zich om den redder der aarde de Goôn verontrusten.
Jupiter, zoon van Saturnus, gevoelt dit en richt zich vol vreugde
met deze woorden tot hen: ,,Die vrees van u strekt mij tot blijdschap,
en met geheel mijn gemoed, o Goden, wensch ik geluk mij,
dat van zoo dankbaar een schare ik koning en vader genoemd word.
En dat 't ook is door uw steun dat mijn nazaat behouden zal worden.
Want, hoewel hem dit door zijn roemruchtige daden reeds toekomt,
voel toch ook ik mij verplicht. Bekommert u - dat niet uw zielen
beven van ijdele vrees! - om het vuur niet, dat brandt op de Oeta!
Hij, die steeds alles verwon, zal ook 't vuur, dat gij ziet overwinnen.
Laat met het moederlijk deel alléén hij de kracht van de vlammen
voelen: onsterfelijk is wat mij hij te danken heeft: eeuwig
en voor den dood onaantastbaar, door vlammen niet te verteren!
't Zal, nu zijn loopban op aarde is voleind, aan de Hemelsche stranden
vinden zijn plaats; ik vertrouw dat bij alle Goden die daad zal
instemming vinden. Zoo soms tegen Hercules, tegen zijn godheid
één uwer wrok nog gevoelt, laat die 't loon, hem gegeven, niet gelden:
Maar dat dit loon was verdiend, ook tegen zijn wil hij erkennen!"
Instemming uiten de Goôn. En het scheen dat ook 's Hemels Vorstinne
Jupiter's woord met berusting verdroeg: alleen niet het laatste:
maar het betreurde dat hij daarin op haar had gezinspeeld.
Wat kon verteren de vlam had inmiddels de vuurgloed verslonden,
en uit het geen er nog bleef, niet langer men Hercules' trekken
kennen kon; niets hem meer bleef van wat hij aan 't beeld zijner moeder
dankte; het kenteeken slechts van Jupiter had hij behouden.
En als de slang die, verjongd, van huid zich en jaren ontdaan heeft,
straalt vaak van weeld'righeid en zijn nieuwe schubben doet glinst'ren,
Zoo, als zijn sterfelijk beeld de Tirynthische held heeft verlaten,
hij, wat het beste in hem is, ontwikkelt. En 't is of hij grooter
wordt en of eerbied hij door zijn ernst en zijn majesteit afdwingt.
Hem de Almachtige in zijn vierspannigen wagen door 't luchtruim
meevoert en wolken en hem in een schitteren sterrenbeeld plaats geeft.
(Publius Ovidius Naso - Metamorfosen IX, in de oorspronkelijke versmaat vertaald door H.J. Scheuer (1923)


De verering van deze vergoddelijkte Herakles werd al vanaf 600 VGJ door Griekse kolonisten in Zuid-Italië verspreid.
Vanaf de derde eeuw werd Herakles in de christelijke cultuur gekerstend door hem te zien als de slaaf die door hard werken een plaats in de hemel wist te krijgen.
Zo is te verklaren dat Herakles met nimbus is afgebeeld op schilderingen in catacomben te Rome.
Zie ook de pagina over het Scheppingstapijt in Girona.
De (half)god Herakles werd voorafschaduwing van Christus zelf als Heiland en Mensenzoon.
Beiden moesten lijden, beiden dalen af in de onderwereld en beiden worden in de hemel opgenomen.
Bovendien werd Herakles het tegenbeeld - maar ook in negatieve zin - van bijbelse helden: hij versloeg bijvoorbeeld een leeuw en een reus, maar liet zich door een vrouw in het ongeluk storten (zie de bijbelse verhalen over Simson en David).
Afbeelding: Peter Paul Rubens (1577-1640) - De Apotheose van Hercules (1636-37), olieverf op paneel, 28 x 33 cm (Brussel - KMSK)

Hemelvaarten

In navolging van dergelijke mythen wordt ook in de Bijbel gesproken over personen die een hemelvaart meemaakten.
Over sommige heiligen is in de loop der geschiedenis eveneens een soort visionaire hemelvaart beschreven.
De meest bekende van die personen die naar de hemel opstegen of werden gevoerd, is vermoedelijk Jezus.
Door diens hemelvaart te vieren kennen vele landen zelfs een doordeweekse donderdag - 40 dagen na Pasen - als vrije dag.

In onze tijd presenteren wetenschappers duizelingwekkende feiten en statistieken over de oneindigheid van het heelal.
Bijbelse hemelvaarts-verhalen en het wereldbeeld dat daaraan ten grondslag ligt, maken op de doorsneelezer al snel een naïeve indruk: alsof de hemel slechts een een of meer etage's boven de (platte) aarde is en je er fysiek met een wolk naar toe kunt reizen.
Onvermijdelijke komt dan de vraag of wij met een hemelvaart nog wel uit de voeten kunnen.
Omdat het bijbelse spreken over hemelvaart onlosmakelijk is verbonden met het toenmalige wereldbeeld, kon men Jezus’ overgang naar de hemelse wereld uiteraard niet anders beschrijven dan met de toen beschikbare ruimtelijke begrippen.
Daarbij moeten we ons realiseren dat op den duur zal blijken dat ook ons huidige wereldbeeld zijn beperkingen heeft.
Een antwoord op de vraag naar wat er bij een hemelvaart nu precies gebeurd is, is feitelijk niet interessant.
Wat de Bijbel er gelovig mee wil zeggen, lijkt echter duidelijk: Jezus is nu bij God, in de hemelse heerlijkheid, waar ruimte en tijd geen rol spelen.

Lucas

De hemelvaart van Jezus na zijn verrijzenis wordt in het Tweede Testament alleen door Lucas beschreven:
Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie.’ Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geest te zien. Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, Ik ben het zelf! Raak Me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat Ik heb.’ Daarna toonde Hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg Hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Ze gaven Hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. Hij zei tegen hen: ‘Toen Ik nog bij jullie was, heb Ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’ Daarop maakte Hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat Hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. Ik zend jullie wat mijn Vader heeft beloofd. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’ Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen. En terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze aanbaden Hem en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem. Ze waren voortdurend in de tempel, waar ze God loofden.
(Lucas 24,36-53)

In mijn eerste boek, Theofilus, heb ik de daden en het onderricht van Jezus beschreven, vanaf het begin tot aan de dag waarop Hij in de hemel werd opgenomen, nadat Hij de apostelen die Hij door de heilige Geest had uitgekozen, had gezegd wat hun opdracht was. Dat Hij leefde heeft Hij hun na zijn lijden en dood herhaaldelijk bewezen door gedurende veertig dagen in hun midden te verschijnen en met hen over het koninkrijk van God te spreken. Terwijl Hij met hen at, gaf Hij hun deze opdracht: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten op wat de Vader heeft beloofd, waarover jullie van Mij hebben gehoord. Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest.’ Zij die daar bijeen waren, vroegen Hem: ‘Heer, gaat U dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ Hij antwoordde: ‘Het is niet aan jullie om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ Toen Hij dit gezegd had, werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze Hem niet meer zagen. Terwijl Hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.’ Daarop keerden de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Deze berg ligt vlak bij de stad, op een sabbatsreis afstand.
(Handelingen van de apostelen 1,1-12)
Merk op dat Lucas in zijn evangelie geen melding maakt van de tijdspanne van 40 dagen tussen verrijzenis (Pasen) en Hemelvaart.
In sommige Griekse handschriften ontbreekt ook de zinsnede en werd opgenomen in de hemel.

Jacobus de Voragine

Jacobus de Voragina weet in zijn Legenda Aurea veel meer over Jezus' hemelvaart.
Uitgebreid verhaalt hij details over de Olijfberg vanwaar Jezus ten hemel opsteeg, waarom hij na de verrijzenis nog 40 dagen wachtte, hoe hij ten hemel opsteeg, wie daarbij aanwezig waren, met welk recht, waarheen en waarom hij opsteeg.
Omdat de hemelvaart door Lucas twee keer wordt vermeld, meenst De Voragine dat Jezus op Hemelvaartsdag dus twee keer is verschenen.
Op de plaats waar Jezus ten hemel opsteeg werd een kerk gebouwd en precies op de plek waar Jezus' voeten hadden gestaan bleef geen enkele marmeren steen intact, maar brak die stuk in het gezicht van de bouwlieden.
Jezus wachtte na zijn verrijzenis nog 40 dagen om goed duidelijk te maken dat hij daadwerkelijk is verrezen en om voldoende tijd te hebben de apostelen te kunnen troosten.
Veertig uur had Jezus dood in zijn graf gelegen en waren de apostelen bedroefd, daarna verscheen hij veertig dagen om te kunnen troosten.
Jezus steeg met geweld omhoog, want hij deed dat geheel op eigen kracht in tegenstelling tot bijvoorbeeld Henoch en Elia die naar boven getrokken werden door God.
De sterren verwonderden zich daarbij, de engelen sloegen de handen in elkaar, hun trompetten schalden en ze zongen zoete melodieën.
De hemelvaart vond met een enorme snelheid plaats, want Jezus moest verder nog dan de zevende hemel stijgen tot in de stralende hemel.
Dat betrof een afstand die een wandelaar pas in 7700 jaar zou kunnen overbruggen.
Jezus steeg niet in zijn eentje op, want met een citaat uit Psalm 68 ging er ook een menigte gevangenen met hem mee.
Zijn gewaad was rood vanwege de bloedende wonden van zijn kruisiging.
Jezus troont nu in die stralende hemel samen met de engelen en andere heiligen aan Gods rechterhand en bemiddelt sindsdien tussen de gelovigen en God.
Door zijn hemelvaart heeft Jezus de poorten van de hemel voor de mensheid weer geopend die na de zondeval van Adam en Eva waren gesloten.

Selectie overige personen

  • Henoch (Genesis 5,21-24 en apocriefe boeken Henoch)
    Toen Henoch 65 jaar was, verwekte hij Metuselach. Na de geboorte van Metuselach leefde Henoch nog 300 jaar, in verbondenheid met God. Hij verwekte zonen en dochters. In totaal leefde hij 365 jaar. Henoch leefde in verbondenheid met God. Op een dag was hij er niet meer, doordat God hem wegnam.
  • Mozes (apocriefe boek Hemelvaart van Mozes)
  • Elia (2 Koningen 2,7-14)
    Bij de oever van de Jordaan hielden ze stil. Vijftig profeten die hen waren gevolgd bleven op een afstand staan kijken. Elia deed zijn mantel af en vouwde hem dubbel. Hij sloeg ermee op het water, waarop het naar links en naar rechts wegvloeide en zij tweeën droog konden oversteken. Terwijl ze overstaken vroeg Elia aan Elisa: ‘Wat kan ik nog voor je doen voor ik van je word weggenomen? Vraag het maar.’ Elisa antwoordde: ‘Laat mij dubbel in uw geest delen.’ ‘Je vraagt iets heel moeilijks,’ zei Elia. ‘Als je ziet hoe ik van je word weggenomen, zal je wens vervuld worden, maar als je het niet ziet, gebeurt het niet.’ En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia steeg in een stormwind op naar de hemel. Elisa zag het gebeuren en riep uit: ‘Vader, vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ Toen hij Elia niet meer kon zien, scheurde hij zijn kleren. Hij raapte Elia’s mantel, die was afgegleden, op, en liep terug. Bij de oever van de rivier hield hij stil. Hij sloeg met Elia’s mantel op het water en riep uit: ‘Waar is de HEER, de God van Elia?’ Dus ook hij sloeg op het water en opnieuw vloeide het naar links en naar rechts weg, zodat Elisa kon oversteken.
  • Jesaja (apocriefe boek Hemelvaart van Jesaja)
  • Johannes Evangelist (apocrief)
  • Maria (apocrief)
  • Maria Magdalena (apocrief)
  • Dominicus (legende)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen