Paul Verheijen

MURILLO

Bonaventura en Leander

Leander van Sevilla (±540-600/1)

Dit paneel van Murillo toont twee grote heiligen van twee verschillende ordes anachronistisch bij elkaar. Beide figuren, levensgroot, vormen het centrum en bijna de hele compositie. Het werk herinnert ons aan Bonaventura (links) als de belangrijkste heilige van de franciscaanse orde, en aan Leander (rechts) als de stichter van een tempel gebouwd op de plaats waar Justa en Rufina (zie paneel 6) werden gemarteld. Murillo schildert de fictieve gebeurtenis dat de tempel geheiligd wordt tot een kerk. Op de achtergrond sluiten architectonische 'tempel'-elementen in klassieke stijl zoals de pilaster van een balustrade en een zuil op een hoge sokkel het tafereel af. Leander stamde uit een voorname Romeinse familie met vier kinderen die afkomstig was uit de havenstad Cartagena (ook wel Nieuw-Carthago genoemd), aan de Spaanse zuidoostkust. Blijkbaar kwamen zij in conflict met Byzantijnse hoogwaardigheidsbekleders, want die zorgden ervoor dat de familie de wijk moest nemen en een goed heenkomen zocht in Sevilla. De vier kinderen zijn allen heiligverklaard: Fulgentius (feestdag 14 januari), Florentina (feestdag 20 juni) en Isidorus (feestdag 4 april).
Leander werd benedictijn en rond 577 aartsbisschop van Sevilla en later opgevolgd door zijn meer bekende broer Isidorus. Hij was volgens sommige bronnen ook de oom en leidsman van Ermenegild.
Het Roomse Martelaarsboek schrijft over Leander op 27 februari (in een schrikkeljaar 28 februari):
Te Sevilla in Spanje de geboortedag van de heilige Leander bisschop van die stad. Hij was een broeder van de heilige bisschop Isidorus en de maagd Florentina en heeft door zijn prediking en zijn ijver de Visigoten met behulp van hun koning Reccared uit het goddeloze arianisme tot het katholieke geloof bekeerd.
Een kind houdt de mijter van Leander vast en verschuilt zich achter zijn gewaad.
De banderol in Leanders hand gaat in tegen het arianisme waarover ook het Roomse Martelaarsboek schrijft.

CREDITE O GOTHI CONSVBSTANTIALEM PATRI
Geloof, o Goten in de wezensgelijkheid aan de vader

De (Visi)Goten waren aanhangers van het arianisme.
Leander meent echter dat God, Zoon en heilige Geest daarentegen wezensgelijk, dus God, zijn.

Bonaventura van Lyon (±1221-1274)

Giovanni Fidanza, zoon van een medicus uit Bagnoregio bij Orvieto, dankt zijn bijnaam Bonaventura aan Franciscus. Op een van zijn tochten kwam Franciscus in een klein Toscaans stadje. Een vrome moeder wierp zich aan zijn voeten om zijn voorspraak bij God in te roepen. Haar vierjarig zoontje Giovanni was door een ongeneeslijke ziekte aangetast. Door medelijden bewogen bad Franciscus God om genezing en zie, Giovanni werd gezond. Franciscus voorspelde daarop dat Giovanni een kind van genade was en riep in extase uit: O buona ventura!, 'o goed fortuin', vrij vertaald 'geluksvogel'.
Mede uit dankbaarheid werd Bonaventura franciscaan en studeerde in Parijs, waar hij vanaf 1253 ook zelf doceerde samen met Thomas van Aquino. Gregorius X benoemde hem tot kardinaal en bisschop van Albano. Hij hervormde de orde van de franciscanen - die was uiteengevallen in verschillende richtingen - en wordt daarom ook wel de tweede stichter ervan genoemd. Hij was ook degene die in 1263 een nieuw Mariafeest introduceerde: Maria Visitatie. Zijn lijfspreuk was solo Deo honor et gloria, 'alleen voor God eer en glorie'.
Gregorius X gaf Bonaventura in 1274 de opdracht in Lyon een concilie te organiseren met als doel de Griekse kerk weer met de Roomse te verenigen.

Omdat zijn heiligverklaring pas in 1482 kwam, is hij pas daarna in de kunst aanwezig. Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hem op zowel 14 juli als 15 juli.
Prominente denkers van de Scholastiek kregen soms een eretitel die hen als leraar (doctor) karakteriseerde. Zo kende Sixtus V aan Bonaventura in 1588 het predikaat Doctor Seraphicus toe. Het adjectief 'serafijns' verwijst naar het moment van de stigmatisatie van Franciscus die werd toegediend door een aan hem verschenen gekruisigde Christus met zes vleugels. Een bovennatuurlijk wezen met zes vleugels werd in de christelijke traditie een serafijn genoemd. Het verhaal van Franciscus' stigmatisering leidde ertoe dat zijn orde al spoedig met serafijnen werd geassocieerd. Dat ging zelfs zover dat 'serafijns' een synoniem voor 'franciscaans' werd. Bonaventura schreef het tractaat De sex alis Seraphim, 'Over de zes vleugels van de Serafijn', over de noodzakelijke deugden van een minderbroederoverste. De serafijn staat er symbool voor de brandende liefde van God.
Op het paneel schilderde Murillo hem in franciscaner pij met een model van een klooster boven een boek in de hand.

Later zijn nog vier mannen met de naam Bonaventura zaligverklaard:
  • Bonaventura Tornielli (±1410-1491; 31 maart)
  • Bonaventura van Meaco (1597; 6 februari)
  • Bonaventura Grau van Barcelona (1620-1684; 11 september)
  • Bonaventura van Potenza (1651-1711; 26 oktober)
Bartolomé Esteban Murillo (1617-1682)
San Buenaventura y San Leandro (1665-66)
Olieverf op canvas, 200 x 176 cm
Sevilla - Museo de Bellas Artes
2016 Paul Verheijen / Nijmegen